De Morele Toets
HOE MORALEN RAMPEN KUNNEN VEROORZAKEN
18 thema’s getoetst op de moraal 2.0
Algemeen
In het vorige hoofdstuk zijn we op zoek gegaan naar een universele moraal en hebben geprobeerd daar zo dicht mogelijk bij te komen. Dat heeft tot iets geleid. We hebben geldige morele argumenten omschreven en gesteld dat er ook een rationele component bij hoort. In dit hoofdstuk gaan we van allerlei thema’s tegen het licht houden. Bij al die thema’s gaan we de situaties en de tendensen toetsen aan de moraal 2.0 en zoeken we de rationele component. Daarbij stellen we steeds ongeveer dezelfde vragen.
- Hoe is de situatie?
- Wat is de tendens?
- Welke moraal zit hier achter?
- Zijn de morele argumenten 2.0 proof?
- Is het rationeel?
Er zijn nog veel meer thema’s te bedenken maar we houden het bij de belangrijkste. We beginnen en eindigen met zekerheden. Belasting betalen en doodgaan. Als overgang naar deel III hebben we het nog even over de morele aspecten van anarchisme, waarin macht een hoofdrol speelt. Daar tussenin allerlei thema’s uit de politiek en uit het dagelijks leven. Economische, financiële en monetaire thema’s zult u niet tegenkomen, hoewel daar ook het nodige over te melden is voor wat betreft de moraal. Maar dat bewaren we voor het volgende boek dat over economie gaat. Hier gaat het nu even wel over geld, we beginnen namelijk met belasting. Leuker kun je het niet maken.
- Belasting
- Sociale stelsel
- Zorg
- Defensie
- Rechtsstaat
- Onderwijs
- Kinderen krijgen
- Religie
- Identiteitspolitiek
- Ontwikkelingssamenwerking
- Migratie
- Klimaat & natuur
- Vaccinatie
- Veganisme
- LHBTI
- Zelfbeschikking
- Uitvaart
- Uitsmijter: Anarchie
Belasting
We betalen belasting voor heel veel verschillende zaken. Belastingen zijn een nationale aangelegenheid. Het meeste gaat naar de rijksoverheid, een klein gedeelte gaat rechtstreeks naar provincies en gemeenten, maar er vindt ook een herverdeling plaats vanuit het rijk. De grootste staatsinkomsten worden opgebracht door loonbelasting en omzetbelasting. De belastingmoraal is in ons land vrij hoog. Dat wil zeggen we betalen over het algemeen netjes belasting. Dat komt ook doordat de overheid zich bedient van gekoppelde systemen waardoor de fiscus een grote mate van controle heeft. Dat kun je totalitair noemen, aan de andere kant is het wel eerlijk als je weet dat de fiscus er achterheen zit dat je buurman ook netjes belasting betaalt. Bedrijven moeten ook belasting betalen. Multinationals hebben de mogelijkheid om hun zetel te verplaatsen naar het buitenland, waardoor de fiscus inkomsten mis loopt. Zij kunnen rulings, afspraken met de fiscus, bedingen waardoor zij een belastingvoordeel hebben. MKB bedrijven en kleine zelfstandigen hebben die mogelijkheden niet. Verder bestaat er een onderwereld waar veel geld in omgaat maar waarop door de overheid, justitie en de fiscus geen zicht en greep is.
De tendens is dat belasting nooit minder wordt, eigenlijk altijd maar meer. Dat heeft met machtsbalans te maken en dat is iets voor het volgende deel. Vanuit sentimenten uit de samenleving is er een tendens dat de overheid wat wil doen aan de belastingafdrachten van multinationals. Het dringt langzaam aan door dat er veel geld in de onderwereld zit en dat daar misschien maar eens iets aan gedaan moet worden.
De overheid heeft nu eenmaal geld nodig om voorzieningen te betalen. De staatsinkomsten en uitgaven zijn veelal niet aan elkaar gekoppeld. Dat kan ook niet altijd, de overheid voert taken uit waar niemand direct voor wil betalen, maar waarvan we wel allemaal vinden dat het moet gebeuren. Loonbelasting kun je zien als straf op werken en omzetbelasting als straf op consumeren. Op enig moment is dat ook zo en werkt dat ook zo. Je kunt op enig moment belasting ook gewoon beschouwen als diefstal. De overheid als parasiet van de samenleving, als de machtsbalans en wederkerigheid ver te zoeken zijn, is dat nog niet zo’n gekke gedacht. Of daar nu sprake van is, is een subjectieve kwestie. De geringe belastingafdracht van multinationals appeleert aan (on)rechtvaardigheid, er ontbreekt wederkerigheid en proportionaliteit, ook al is alles formeel volgens de regels. Hoewel velen zich hier bedienen van symboolpolitiek. De onderwereld bestaat bij de gratie van een verwerpelijke moraal. Er iets aan willen is gewoon een kwestie van rechtvaardigheid.
Zijn de morele argumenten 2.0 proof? In zijn algemeenheid is er sprake van wederkerigheid. Per bevolkingsgroep kan de wederkerigheid wel eens in onbalans zijn. Nivellering kan daar de oorzaak van zijn, komt dadelijk bij het sociale stelsel. De bepaling van de hoogte van de belasting en waarover belasting moet worden betaald, gebeurt door een democratisch gekozen bestuur. Daar is in theorie sprake van wederkerigheid. In de praktijk valt dat tegen maar dat is ook een machtskwestie, zie het volgende deel. Wanneer iemand een naheffing ontvangt moet er rente betaald worden die veel hoger is dan de marktrente. Krijgt iemand belasting terug dan is dat zonder rente. Wanneer je te laat je belasting betaalt krijg je een boete. Wanneer je pas heel laat je teruggave ontvangt krijg je nog niet eens excuses. Hier ontbreekt het duidelijk aan een stukje wederkerigheid. Dit geeft meteen ook een andere betekenis aan het woord belastingmoraal. Namelijk de moraal bij de Belastingdienst. Dat is één van hun vele problemen.
Is er sprake van proportionaliteit? De totale lastendruk is met rond de 40% vrij hoog te noemen. Historisch gezien is dit buitenproportioneel en alsmaar stijgend. In vergelijking met andere landen is het ook hoog. Uitgaand hoe de bevolking het ervaart, zal het altijd te hoog zijn. De lastendruk lijkt dus buitenproportioneel te zijn, maar functioneert de samenleving? Ja het functioneert wel maar zou de samenleving, de economie niet beter functioneren wanneer de lastendruk binnen de perken gehouden kan worden? Dat is een economische vraag en daar gaat het hier verder niet om. Wat proportionaliteit betreft is het ook goed om te kijken naar individuele belastingsoorten, en uitgaven. De uitgaven zijn van sommige departementen enorm en stijgend. Om daar wat aan te doen, moet er met de bril van de moraal 2.0 naar gekeken worden. Het lijkt me dat daar nog wel wat slagen te maken zijn.
Is het rationeel? Het innen en betalen van belasting is heel rationeel. Het in balans brengen van de inkomsten met de uitgaven ook. Minder rationeel wordt het bij het bedenken van nieuwe belastingen en wie waarvoor moet betalen en hoeveel. Veel belastingsoorten en percentages zijn gebaseerd op moralen waar oxytocine een belangrijke rol heeft gespeeld.
Sociale stelsel
Het zich in de geest van broederschap gedragen jegens elkander wordt collectief geregeld via premies, uitkeringen en toelagen. Uitkeringen en toelagen worden gedeeltelijk betaald uit algemene middelen, maar ook uit premies, die via de werkgever worden afgedragen. Er zijn werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, nabestaandenuitkeringen ouderdomsuitkeringen en pensioenen. Er zijn bedrijfstakken met cao’s en verplichte collectieve regelingen, er is een verplichte loondoorbetaling bij ziekte en er geldt een verplichte transitievergoeding bij ontslag. Zelfstandigen moeten alles zelf regelen. Bovenop iemands brutosalaris komen nog werkgeverspremies en overige werkgeverslasten die ruim 30% bedragen. Bij een modaalinkomen houdt een werknemer van dat brutosalaris plus werkgeverslasten ongeveer 60% over. Voor mensen met een krappe beurs zijn er tegemoetkomingen die toelagen worden genoemd, en die worden vreemd genoeg via de Belastingdienst uitgekeerd.
De inrichting van dit stelsel stamt uit de 20e eeuw en is de laatste decennia niet wezenlijk veranderd, behalve dan de bedragen en percentages. Het is uiteindelijk een heel ingewikkeld stelsel geworden met moeilijke regeltjes, onpraktische voorwaarden, collectieve lastendruk, calculerende burgers, armoedeval tot aan perverse prikkels aan toe.
Er was altijd een tendens naar meer nivellering. Die is er nog voor wat betreft de topinkomens, die nog meer mogen gaan betalen. Het wordt steeds meer ingezien dat er voor de middeninkomens, meestal werkenden de grens wel zo’n beetje bereikt is. Zij vragen zich steeds verder af of werken nog wel lonend is. Maar niet werken is sowieso geen optie.
Een sociaal stelsel bestaat bij de gratie van een democratie. Politiek is ook marketing en als een politieke partij het electoraat wil aanspreken dan belooft het goed voor je te zorgen. Dat wanneer er wat met je gebeurt, je opgevangen wordt door de staat. De rijken zijn altijd in de minderheid, daarom is de adel ook helemaal uitgekleed. De rijken mogen onder het mom van broederschap en eerlijk delen extra veel belasting betalen. Dat heet sociaal maar eigenlijk is het ook een zekere vorm van machtspolitiek, namelijk de macht van de meerderheid, die niet dat hoge inkomen heeft.
Positief bekeken is de moraal achter het sociaal stelsel, gebaseerd op herverdeling, broederschap. De rijken betalen voor de armeren. Geheel volgens artikel 1 van de Universele Verklaring van Rechten van de Mens, en geheel volgens ons sociale gevoel, kuddedieren als we zijn.
Dat de meerderheid van de middeninkomens er tegenwoordig ook maar bekaaid afkomt spreekt bovengenoemd principe tegen, maar dat heeft meer te maken met politiek disfunctioneren, dat een keer rechtgezet moet worden.
Herverdeling wordt geaccepteerd. Mensen met hogere inkomens hebben er over het algemeen geen moeite om absoluut en relatief meer te betalen dan mensen met een lager inkomen. Maar alles heeft een grens. Zowel getalsmatig als gevoelsmatig. Eerst getalsmatig. Plichten kunnen alleen maar nagekomen worden bij een gunstige verhouding betalenden versus ontvangenden. Het is bijvoorbeeld voor de uitkeringsverstrekker relatief eenvoudig te berekenen hoeveel premie er gerekend moet worden om aan de betalingsverplichtingen aan de ontvangenden te voldoen. Nu zijn over het algemeen de werkloosheidspremies laag dus zijn die niet zo’n probleem. In heel veel landen echter neemt de collectieve lastendruk wel schrikbarende vormen aan. 40 tot 50% is best veel. Dan moet je als bevolking wel het gevoel hebben dat je daar wat voor terugkrijgt. In Scandinavische landen is dat meestal wel het geval. In een aantal andere landen met een hoge collectieve lastendruk is het gevoel dat je er voldoende voor terug krijgt een stuk minder en dat werkt sociale onrust in de hand.
Komen de premies of de collectieve lastendruk in de buurt van een kritische grens, dan treden er hele vervelende mechanismes in werking. Betalenden kunnen of willen het op enig moment niet meer opbrengen en stoppen met hun activiteiten. Het aantal betalenden daalt en het aantal ontvangenden stijgt. Dan gaan de formules in de spreadsheet van de uitkeringsverstrekker niet meer op en moet je een hele goede econometrist zijn om het plaatje weer sluitend te krijgen. Sowieso vloeien vaak uit sociale wetgeving rare prikkels voort die niet echt aanzetten om de handen uit de mouwen te steken. Laat staan dat de wetgeving klaar is voor de digitale samenleving van de 21e eeuw. Maar dat is nog weer een ander thema.
We hebben een bovengemiddeld hoge collectieve lastendruk. Ons toptarief is internationaal gezien niet het hoogste maar begint al wel bij 2 keer modaal en dat is vrij uniek, zo laag. Verder is het zo dat er een flinke armoedeval is, zodat in veel gevallen niet werkenden financieel beter af zijn dan werkenden, te meer zij ook van allerlei toeslagen ontvangen, die zij gaan verliezen wanneer zij zouden gaan werken.
Je kunt daarmee eigenlijk wel stellen dat de wederkerigheid niet in balans is en de proportionaliteit ook ver te zoeken is.
Is ons sociale stelsel rationeel? Het stelsel met de getallen, de inning en het uitbetalen wel. Maar de totstandkoming van de wetgeving in veel gevallen niet. Voor een deel is het de werking van macht. En voor een deel is het ook duidelijk de werking van oxytocine. Het willen helpen van mensen voelt goed. Dat is ook zo en dat is ook goed, maar een stukje ratio, waarbij je de kwestie in zijn totaliteit bekijkt kan geen kwaad. Het kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat bij een lagere collectieve lastendruk toch meer mensen aan het werk komen, die dan meer zingeving en uitdaging in hun leven vinden.
Zorg
De uitvoering van de zorg is geen overheidstaak. De ziekenhuizen en zorgverleners zijn privaat. De kosten van de zorg worden opgebracht door zorgverzekeraars, door de overheid en door patiënten zelf. De zorg is een grote industrie waar veel geld in om gaat. De zorg is maar voor een klein deel te zien als een markt. Toch gaan er miljarden in om. Daar spelen mechanismes die we niet begrijpen als we daar geen grondig onderzoek naar doen. De overheid doet verwoede pogingen de zorgkosten te beteugelen maar moet constateren dat ze ieder jaar weer gestegen zijn. Waarom, zijn we met zijn alleen steeds zieker? Is er steeds meer mogelijk en moet er daarom ook steeds meer? Artsen en specialisten zijn niet in loondienst van een ziekenhuis, zoals in de ons omringende landen wel het geval is, maar zitten in een maatschap. Dat maakt de zorg niet goedkoper. Voor geneeskunde opleidingen geldt een numeris fixus die de instroom van nieuwe artsen beperkt. Daar zijn goede redenen voor maar het helpt het verkorten van wachtlijsten niet. Mogen we er op vertrouwen dat artsen die zowel diagnose stellen als de behandeling uitvoeren, objectief zijn of dat ze misschien ook denken aan hun omzet? Ik weet dit is een perverse veronderstelling, maar wie kan mij garanderen dat het in de praktijk niet gebeurt? Ik kan het nog bonter maken: wie kan er garanderen dat er geen ziektes en aandoeningen gecreëerd worden? Waarom zou dat? Welnu, meer zieke mensen en meer mensen met aandoeningen geven meer omzet. En een langere behandeling levert ook meer op dan een korte. Zou het zo erg zijn? Dat weten we niet zeker maar er zijn genoeg aanleidingen om het te willen weten.
De tendens is dat het er niet beter op wordt.
Als de zorg te beschouwen is als een gezonde sector dan is de moraal als volgt. Artsen en specialisten zijn goedbetaalde weldoeners die zich bekommeren om mensen in fysieke en/of geestelijke nood. Medicijnfabrikanten zijn commerciële bedrijven die door marktwerking uitgedaagd worden om betere en goedkopere medicijnen te maken dan hun concurrenten. Zorgverzekeringsmaatschappijen zorgen door marktwerking dat de kosten van zorgverlening niet hoger worden dan nodig. De overheid betaalt vanuit de algemene middelen uit barmhartigheid en medemenselijkheid de extra zorgkosten die door de verzekeraar niet zijn gedekt en die door de patiënt niet op te brengen zijn. De patiënt is door dit alles gezegend dat hij of zij bijna gratis geneest voor ziektes of aandoeningen die vroeger bijvoorbeeld vaak fataal waren. Voor een belangrijk deel mogen we dit voor waar aannemen.
Maar is die zorg een gezonde sector? Draait het wel echt om de patiënt? Spelen er geen perverse prikkels of zijn er geen ronduit misdadige praktijken? Ik kan het niet hard maken maar het systeem leent zich al gauw voor misstanden. De overheid laat marktwerking los op een sector dat eigenlijk geen markt is. Martkwerking gaat er van uit dat het najagen van eigen belang goed is voor het algemeen nut. Maar dit kan in een sector die geen markt is vreselijke uitwerkingen hebben. Wil je dat onder controle houden, dan moet je geschikte mechanismes inbouwen. Bijvoorbeeld scheiding van diagnose stellen en behandeling uitvoeren.
Er moet nog veel gebeuren om te kunnen stellen dat de gezondheidssector voldoet aan de moraal 2.0
Defensie
Voorop gesteld bekijken we alleen de moraal ten aanzien van de landsverdediging in vredestijd, beseffende dat vrede een relatief begrip is. We gaan het nadrukkelijk niet over de moraal in oorlogstijd hebben, met echt existentieel militair ingrijpen bedoel ik dan, want daar spelen veel te complexe zaken, dat gaat voor nu te ver. We hebben het dus over relatieve vredestijd zoals we dat hier kennen sinds het midden van de 20e eeuw.
De dienstplicht is afgeschaft en we hebben sindsdien een beroepsleger. Defensie is de afgelopen decennia enorm uitgekleed. Het is geen schim van wat het tijdens de koude oorlog behoorde te zijn. Dat heeft een aantal redenen. Er is geen duidelijk vijandsbeeld meer. Er hebben in dit land al 3 generaties geen oorlog meer gehad. Sinds de jaren zestig zijn er pascifisten die menen dat je geen defensie nodig hebt want een krijgsmacht is provocerend en daarmee vergroot je de kans op oorlog. Door je vredig te gedragen geef je het goede voorbeeld en wordt je niet aangevallen. Dat mogen we naïef vinden, maar deze gedachte heeft in de afgelopen decennia wel zo zijn invloed gehad. Defensie was niet zelden een sluitpost op de begroting.
Als lid van de Navo hebben we ons gecommitteerd aan de norm die voorschrijft dat je 2% van je bruto nationaal product aan defensie moet uitgeven. We halen amper 0,7%. Als we aangevallen worden hopen we dat we worden geholpen door de andere leden, die dat verplicht zijn te doen vanwege artikel 5: een aanval op een van ons is een aanval op ons allen. De meeste anderen halen die 2% trouwens ook niet. Degene die wel een slagvaardige krijgsmacht heeft geeft aan niet van plan te zijn hulp te bieden aan leden die de 2% norm niet halen. Verder doen we mee met vredesmissies in verre oorden waarvan je je kunt afvragen wat de veiligheid in ons land daar mee te maken heeft. Of dat het misschien een leuke baan oplevert voor een oudbewindsvoerder, wat uiteindelijk toch niet door gaat.
Is het land gediend met dit beleid? Is de veiligheid gewaarborgd? Zijn we voorbereid op een oorlog? Is er een reëele dreiging en op welke termijn? Dit zijn allemaal terechte vragen waar ik zelf het antwoord niet op weet. Tot nu toe zijn we er goed vanaf gekomen. Wat geen onzinnige these is, is dat wanneer je de vrede wil bewaren, je een uitermate slagvaardige krijgsmacht moet hebben. Een opponent haalt het dan wel uit zijn hoofd om je aan te vallen.
De tendens is dat er in de nabije toekomst meer budget voor Defensie vrijkomt. Al is die 2% nog lang niet in zicht. Ook is de tendens dat de aard van bedreigingen er een dimensie bij krijgt: cyber attacks. Na enkele debacles met vredesmissies is de kans op deelname aan vredesmissies verkleind.
Welke moraal zit er achter het defensie beleid van de laatste decennia? Voor zover de moraal debet is aan de uitkleding van het defensie apparaat, heeft dat voor een deel te maken met pascifime. Die gaat uit van het goede in de mens. Militaire handelingen zijn niet rechtvaardig, je schiet geen medemensen dood. We moeten solidair zijn met alle medemensen, tolerant, dat ook.
De achtereenvolgende ministers van defensie en de hoogste ambtenaar van het defensie apparaat, de achtereenvolgende commandanten der strijdkrachten hebben kennelijk altijd geaccepteerd dat ze met minder moesten doen. De minister, meestal geen krijgsgeleerde, vertrouwt op de commandant die, vanuit de militaire discipline, steeds heeft aangegeven dat we met het toegewezen budget nog steeds over een slagvaardige krijgsmacht beschikken. Daar lijkt trouwens wel een kentering in te komen.
Het is moeilijk te beweren dat de argumenten voor het defensie beleid moraal 2.0 proof zijn.
Rechtsstaat
Hoe is de situatie? De situatie is dat we een rechtsstaat hebben. Maar wat is dat precies? Ik kan het niet beter verwoorden dan hoe het in de Wikipedia staat: “Een rechtsstaat is een staat waarin de grondslag van statelijk gezag in het recht wordt gelegd en waarin de uitoefening van dit gezag in al zijn verschijningsvormen onder de heerschappij van het recht wordt geplaatst. De rechtsstaatgedachte is ontwikkeld tegen de praktijk van absolute vorsten (zoals Lodewijk XIV). Vanuit de rechtsstaatgedachte is willekeur te voorkomen en zijn rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te bevorderen. In een rechtsstaat worden burgers tegen de macht van de staat beschermd door wetten. Onafhankelijke rechters kunnen bij een conflict oordelen en worden geacht de wetten te volgen. Een rechter kan bij overtredingen sancties opleggen die wettelijk geregeld zijn. Als de rechters in een staat niet onafhankelijk zijn, mag die staat geen rechtsstaat genoemd worden. Belangrijk is dat niet enkel de rechtsonderhorige, maar ook de overheid gebonden is door deze wetten. In het Latijn wordt dit samengevat met de volgende spreuk: patere legem quam ipse fecisti (onderga de wet die je zelf hebt gemaakt). Vaak worden de begrippen democratie en rechtsstaat door elkaar gebruikt, maar een democratie hoeft niet persé een rechtsstaat te zijn, en een rechtsstaat is niet per definitie een democratie.”
Belangrijke elementen van rechtsstatelijkheid zijn constitutie, legaliteitsbeginsel, voorafgaande rechtsregel, scheiding der machten, onafhankelijke rechtspraak en grondrechten. We gaan hier in het volgende deel uitgebreider op in omdat het vooral over macht gaat, maar er zitten in de rechtsstaat ook een paar belangrijke morele aspecten. Bijvoorbeeld bij het legaliteitsbeginsel geldt de onschuldpresumptie. Iemand is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Bij het morele argument schuldgevoel moeten we dat goed beseffen. En de voorafgaande rechtsregel schrijft voor dat wetten niet met terugwerkende kracht mogen worden toegepast. Daar zitten ook meerdere morele aspecten aan. Belangrijk is ook de scheiding der machten. Er is een wetgevende macht (parlement) en een uitvoerende macht (regering), en daarnaast een rechterlijke macht. Dit gaat weliswaar over macht maar het is ook zeker een morele kwestie, omdat zonder deze scheiding de wederkerigheid in het argument rechtvaardigheid in de relatie overheid en burger in het geding komt.
Meer over macht in het volgende deel. Maar wat zijn nu de rechtsstatelijke knelpunten en welke rol speelt de moraal daarin? Over het algemeen is onze bevolking een braaf volk. Dat is voor een deel omdat we sociale wezens zijn die begrijpen dat we elkaar nodig hebben om het samen goed te hebben. De welvaart speelt ook een rol. Historisch en geografisch gezien hebben we een hoog welvaartsniveau en dat maakt het makkelijker om ieder het zijne te geven (Aristoteles). En als sluitpost die er voor moet zorgen dat we een braaf volk zijn en blijven, hebben we de rechtsstaat. Die ziet er op toe dat alles pais en vree is. Zo weten we wat we wel en niet mogen, dat hebben we democratisch met elkaar afgesproken, en dan houdt de preventieve werking van boetes en straffen ons in toom. Althans dat is de bedoeling. Maar is dat ook de praktijk?
Voor het grootste gedeelte gelukkig wel. Wat opvalt als je door een grote stad rijdt is dat je veel grote advocatenkantoren ziet. Denkt u daar eens over na. Dat betekent dat er ook veel juridische strijd is. Stel je voor dat de rechtsstaat er niet was geweest, dan was de strijd niet juridisch maar eerder fysiek. Oeps, zo braaf zijn we dus eigenlijk helemaal niet. Goede zaak, die rechtsstaat.
Behalve de rechtsstaat is het ook de marktwerking die er voor zorgt dat we op een vriendschappelijke manier met elkaar om gaan. De marktwerking wordt wel eens verfoeid, maar het kan juist ook het beste uit mensen naar voren halen, zo weet ik als ondernemer. Klanten, leveranciers en collega’s zijn meestal geen persoonlijke vrienden, maar in het besef dat je relatie wederzijds voordeel op kan leveren en dat ook nog eens voor langere termijn, maakt wel dat je als vrienden met elkaar omgaat. Geweldig toch? Maar dat even terzijde.
Wat zijn de knelpunten in de rechtsstaat? Praktijken die in de ideale wereld niet zouden bestaan zijn corruptie, misdaad en terreur. Maar helaas de ideale wereld bestaat niet dus komen deze zaken voor. Heeft de rechtsstaat deze zaken onder controle, dat wil zeggen tot een acceptabel minimum beperkt? Welnu, iedere misdadige handeling is er één te veel dus wat is acceptabel? Statistieken over misdaad en percentages opgeloste zaken kunnen hier verheldering geven. Wat we in ieder geval weten is dat er een onderwereld bestaat, waar veel geld in om gaat, waar geen belasting over wordt betaald, wat zorgt dat prijzen van vastgoed worden opgedreven, dat de onderwereld zich veel met drugszaken bezighoudt, en dat er een behoorlijke verwevenheid is tussen boven- en onderwereld. Dat zijn toch behoorlijke rechtsstatelijke knelpunten.
Wat is de tendens? De tendens is dat het alleen maar erger wordt. De onderwereld groeit en de rechtsstaat krijgt er steeds minder grip op. Het besef komt er hier en daar wel dat er toch eens een keer iets aan gedaan moet worden.
Welke moraal zit hierachter? Hier spelen verschillende moralen, die we per partij zullen behandelen. Er zijn meerdere rechtsstatelijke uitdagingen, zoals dreiging van terreur, vandalisme, cybercrime, vertrouwen in de rechtelijke macht, maar we bespreken hier alleen de georganiseerde misdaad en drugsgerelateerde zaken.
Misdadigers
Binnen de misdaad heb je verschillende rangen. Van drugsbaronnen, drugsdealers tot drugskoeriers. Daar kunnen we kort over zijn. Het is puur eigen belang. De morele argumenten die ze eventueel hebben kunnen niet deugen want enige rechtvaardigheid is ver te zoeken. De enige wederkerigheid die er geldt is oog om oog, tand om tand. Over de laagste rang mensen in de hiërarchie kun je nog aanvoeren dat zij soms vanuit een uitzichtloze situatie en kwade invloed erin zijn gerommeld, maar echt moreel goed te praten is het niet.
Politie
De politie doet heldhaftig werk. De morele argumenten die je moet hebben om dit werk goed te kunnen doen betreffen vooral rechtvaardigheid. Daar is niks tegenin te brengen. Of de politie zich zelf altijd aan de wet houdt is een andere vraag, ik zie ze zelf ook wel eens verkeersovertredingen maken, maar als ze dat moeten doen om de orde te handhaven, mogen ze dat. In de praktijk nemen ze daar wel eens loopje mee en dat betekent dat ze praktisch boven de wet staan. Er is meer respect op te brengen voor de crimefighters, zij die de (zware) misdaad bestrijden, dat zijn de echte helden. Maar helaas moeten we constateren dat ze vaak bij voorbaat al met 3-0 achter staan, omdat het hen aan voldoende opsporingsmiddelen en capaciteit ontbreekt en ze zich aan allerlei bureaucratische regeltjes moeten houden.
Overheid
De politiek zegt altijd wel dat ze de misdaad aan willen pakken, maar geeft er getuige de genoemde misstanden kennelijk niet voldoende prioriteit en middelen aan. Dat heeft mede ook te maken met een dubbele moraal ten aanzien van drugs. Het links-liberale gedachtegoed uit de jaren zestig heeft in de maatschappij diepe sporen achtergelaten en we zijn er nog steeds niet van genezen. Decennialange gedoogpolitiek heeft er voor kunnen zorgen dat de onderwereld nog steeds zo floreert. Gidsland voor wat betreft drugsgebruik en -handel, dat heeft ernstig gefaald, mag inmiddels wel vastgesteld worden.
De gedachte die achter dat gedogen en gidslandidee zit, is dat mensen zelf mogen uitmaken hoe ze hun leven inrichten. Een soort liberalisme dat zich afkeert van autoriteit, wars is van betutteling, en gericht is op naastenliefde en levensgenot. Een afkeer van autoriteit die tot de autoriteit zelf is doorgedrongen. Daardoor ontstond gedoogpolitiek van waaruit bestuurders zelfs openlijk gingen roepen dat ze niet zullen handhaven. Gedogen was ook niet de ideale oplossing en toen kwam er een gedeeltelijke liberalisatie van drugsgebruik, vanuit de gedachte dat een strenge aanpak ook niet werkt. Een strengere aanpak zou alleen maar zorgen voor dat meer mensen het illegale circuit induiken en nu heb je er tenminste zicht op (sic). Tel uit je zegeningen. De onderwereld groeide juist door het niet handhaven, het drugsgebruik groeide, de overlast navenant, de verwevenheid met de bovenwereld ook en nu zit je in een situatie waarbij je niet weet waar je moet beginnen om het weer normaal te krijgen.
De moralen die hier spelen hebben met alle goede intenties totaal verkeerd uitgepakt. Vrijheid, hebben we niet staan tussen de morele argumenten maar is de andere kant van de medaille van rechtvaardigheid. Vrijheid wordt hier wel als (moreel) argument gebruikt. Iedereen heeft recht op zelfbeschikking, waar bemoeit de overheid zich mee. Als iemand drugs wil gebruik, dan moet die persoon dat zelf weten (sic). Zelfbeschikking is inderdaad een groot goed. Maar in het geval van drugs ligt dit wat genuanceerder. Ten eerste omdat een drugsgebruiker zich na verloop van tijd met zijn verslaving niet meer moreel kan gedragen. Het kan zelf geen rekenschap meer afleggen en is ook niet meer zelfvoorzienend en is tot last van het collectief. Het ontneemt daarmee vrijheden van anderen. Als je bij je volle verstand besluit drugs te gebruiken en daardoor verslaafd raakt ben je zelf verantwoordelijk voor de gevolgen. Die gevolgen worden meestal afgewenteld op anderen en daarom is er voor drugsgebruik geen geldig moreel argument. Vaak zit iemand in de nare omstandigheden waarbij drugsgebruik een uitweg lijkt te bieden. De omstandigheden worden wel eens de schuld gegeven in plaats van eigen verantwoordelijkheid. Die omstandigheden hebben kunnen ontstaan door het gedoogbeleid van de overheid en/of door de drugshandel die hun waar moeten verkopen. Als de omstandigheden de schuld zijn, dan is daarmee gesteld dat het gedoogbeleid van de overheid schuld heeft. De moraal achter het gedoogbeleid deugt dus niet. En de drugshandel is sowieso immoreel daar hoeven we het niet eens over te hebben, dat weten ze zelf ook wel.
Het links-liberalisme omvatte ook naastenliefde en levensgenot. Met naastenliefde is helemaal niks mis. Het is een grote deugd, daar zullen alle moraalfilosofen het over eens zijn. Levensgenot is op zich ook prima maar als dat tot hoogste doel wordt verheven, zoals in het hedonisme, dan kan dat toch tot problemen leiden. Als er bedoeld wordt zoveel mogelijk genot voor zoveel mogelijk mensen over een zolang mogelijke tijd, dan is er over te praten. Maar zo veel mogelijk individueel genot, zoals bij het gebruik van drugs, geeft slechts genot voor korte duur en geeft overlast aan de omgeving voor langere tijd. Dus dat levensgenot dat gepropageerd wordt, gezien de oncontroleerbare drugs-uitwassen en bijbehorende overlast, berust niet op geldige morele argumenten.
Drugsgebruikers
We hebben het eigenlijk al aangegeven. Drugsgebruik dat leidt tot een verslaving, maakt dat de persoon in kwestie zelf niet meer moreel kan handelen, zich afhankelijk maakt van anderen, daarmee anderen in hun vrijheid belemmeren, en dat is als we de andere kant van de morele medaille bekijken, onrechtvaardig. Of het nu de drugsgebruiker zelf is die een bewuste keuze heeft gemaakt, of door de omstandigheden zover is gekomen door gedoogbeleid van overheid of door aanzet van de drugshandel, er is sprake van onrechtvaardigheid omdat hier de wederkerigheid ontbreekt. Tolerantie kan ook worden aangehaald als moreel argument. Maar gezien de overlast valt er hier niks te tolereren.
En als iemand nou af en toe eens wat gebruikt en hij heeft zich zelf in de hand, wordt niet verslaafd en is niemand tot last? Dat kan wel zijn en zou tolerabel moeten zijn. Maar vergeet niet dat hiermee wel de malafide business van de drugshandel in stand wordt gehouden. Het algemeen nut is hier in het geding. Ook onrechtvaardig dus. Proportionaliteit dan, in de zin dat het maar om een kleine hoeveelheid gaat? Ja waar ligt de grens? Moet de overheid soms de handel overnemen? Wietpassen uitdelen? Is dat een succes gebleken?
Nagenoeg alle landen zijn streng in handel, teelt en drugsgebruik. Geen enkel land heeft het drugsprobleem volledig onder controle. Er is maar één land dat van overheidswege liberaal omgaat met drugsgebruik. Daar is het vreselijk uit de hand gelopen. Streng drugsbeleid garandeert geen succes maar gedoogbeleid, liberalisatie, oogluikende toestanden garanderen een hoop ellende. Daarbij, streng drugsbeleid is wel gebaseerd op geldige morele argumenten.
Connecties met bovenwereld
We hebben zojuist kunnen onderbouwen dat drugshandel en drugsgebruik niet op geldige morele argumenten terug te voeren zijn. Aanbieders van diensten aan deze bedrijfstak faciliteren deze activiteiten. Voor zover zij kunnen weten aan welke handel zij gedienstig zijn is ook deze facilitatie niet met geldige morele argumenten te verantwoorden. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat deze aanbieders in veel gevallen op de hoogte moeten zijn van de malafide praktijken van dit deel van hun clientèle. Zonder iedereen in bepaalde branches bij voorbaat verdacht te maken overigens.
Toeristen
Voor toeristen die al dan niet speciaal naar ons land komen voor het gebruik van drugs, kleine hoeveelheden of grote hoeveelheden, geldt hetzelfde als drugsgebruikers, zoals hiervoor uiteen gezet.
Onderwijs
Over het onderwijs en het onderwijssysteem valt heel veel te vertellen maar dat gaan we niet doen. We beperken ons tot die zaken waar de moraal een rol speelt. Bijvoorbeeld bij het bijzonder onderwijs. Er mogen vergunningen worden afgegeven aan scholen die een specifieke religieuze, levensbeschouwelijke of pedagogische grondslag hebben.
De tendens is dat er vaker problemen zijn bij scholen met bijzonder onderwijs. En er zijn discussies of islamitische scholen wel recht hebben op dezelfde financiële vergoeding als andere (bijzondere) scholen, omdat het islamitisch onderwijs de integratie kan belemmeren.
De overheid staat bijzonder onderwijs toe. Het mag natuurlijk sowieso vanwege de vrije meningsuiting, maar bedoeld wordt dat er als gevolg van de schoolstrijd sinds 1920 bijzondere scholen recht hebben op een zelfde financiële vergoeding als openbare scholen. In artikel 23 lid 2 van de Nederlandse Grondwet van 1917 staat dat ‘het openbaar onderwijs wordt met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging bij wet geregeld’. Tolerantie dus.
Maar wat betekent dat in het geval van godsdienstig onderwijs? Dat betekent dat de overheid meebetaalt aan het lesgeven in een verzameling opvattingen, ideeën, meningen, die de toets der rationaliteit nooit zullen doorstaan. Daarbij bestaat de kans dat er onderwezen wordt in een gedachtegoed die zich tegen de geldende normen en waarden keert. In het morele argument tolerantie ontbreekt hier de wederkerigheid. Bovendien is hier sprake van een zekere schending van de grondwettelijke scheiding tussen kerk en staat.
Kinderen krijgen
Hoe is de situatie? Heeft het krijgen van kinderen ook met de moraal te maken? Jazeker, en meer dan u denkt. Van nature heeft de moraal er weinig mee te maken en is het vooral een hormonale kwestie. Door de evolutie is de reproductiecapaciteit van individuen per definitie van levensbelang voor de soort. In het lichaam van welke soort dan ook is daarom alles gericht op de voortplanting. Dat is bij mensen niet anders. Als vrouwen zeggen dat ze bewust voor kinderen hebben gekozen, dan liegen ze waarschijnlijk. Het zijn de hormonen en het onderbewustzijn die de gemoedstoestand bepalen. De evolutie heeft dat zo geregeld. Heel simpel, variaties die niet genoeg gericht waren op de voortplanting, hebben zich te weinig voortgeplant en bestaan dus niet meer. Voor zover er sprake is van een moraal, is dit ook weer ingegeven door oxytocine, waarvan vruchtbare en zwangere vrouwen een natuurlijke overdosis genieten. Het is de moraal van zorgzaamheid, de behoefte ergens voor te willen zorgen, een typisch vrouwelijke deugd die de populatie op peil houdt. Verstand is er helemaal niet voor nodig. Minder begaafde mensen weten ook hoe het moet. Dieren denken er ook niet over na. Sterker nog, hoe hoger opgeleid, hoe minder kinderen. Dat geldt op micro niveau, maar ook op macro niveau. Dus niet alleen hoe hoger de vrouw is opgeleid, hoe minder kinderen. Ook hoe hoger het opleidingsniveau van een populatie, hoe minder kinderen. Ik heb ooit een Duitse meneer horen zeggen dat de Duitse autochtone bevolking tenminste verstandig is omdat het eerst nadenkt over de vraag of ze alle kosten die het onderhouden van kinderen wel konden betalen, in tegenstelling tot de allochtone bevolking die zich kennelijk die vraag niet stelt maar wel veel meer kinderen krijgt. Het leek een verstandige opmerking maar is dat het ook?
Wat zijn de tendensen? Westerse samenlevingen hebben over het algemeen een dalend geboortecijfer van de autochtone bevolking. In steeds meer landen is er zelfs sprake van een krimpende autochtone bevolking als gevolg van een sterfteoverschot: er gaan meer mensen dood dan er geboren worden. Waarbij aangetekend dat het sterftecijfer niet significant stijgt, maar het geboortecijfer wel significant daalt! Dat er toch sprake is van bevolkingsgroei komt op het conto van het immigratieoverschot en het geboorteoverschot van geïmmigreerde populatie. Dat betekent dat op middellange en langere termijn de autochtone bevolking een steeds kleiner percentage deel uitmaakt van de totale bevolking.
Met welke moralen hebben we hier te maken? Het lijkt er op dat in zijn algemeenheid de autochtone bevolking een andere moraal hanteert bij hun kinderwensen dan de allochtone bevolking. Waardoor zou dit komen? Allereerst de quote van die Duitse meneer, die verraadt al heel veel. Kinderen krijgen is tegenwoordig meer een zaak van het hoofd geworden. En het is ook economische keuze kennelijk. Een opleiding draagt op teminste twee manieren bij aan het afzien van kinderen krijgen. Allereerst worden we getraind in het omgaan met problemen. Problemen kun je oplossen, ontwijken of voorkomen. Als je heel rationeel naar het krijgen en onderhouden van kinderen kijkt, is het misschien beter om er niet aan te beginnen. Kinderen zijn duur, je houdt bijna geen vrije tijd meer over en je hebt altijd een hoop gedoe met die koters. Het tweede punt is dat het je carrière in de weg kan staan, als vrouw zeker.
Wat ook geen positieve bijdrage aan het autochtone geboortecijfer heeft gehad is anticonceptie, secularisatie, stimulering van arbeidsparticipatie van vrouwen, negatief toekomstbeeld vanwege oorlogen, terreurdreiging en klimaatalarmisme, en recentelijk babyschaamte. Zonder hier nu meteen een moralistisch oordeel over te willen suggereren overigens. Dat doen we op laatst pas.
De vrouwen (en mannen) met een migratieachtergrond hebben van deze populatie beperkende factoren veel minder last. Zij denken veel minder na over de vraag of ze kinderen en het onderhoud daarvan wel of niet kunnen betalen. Dat hoeft niet erg te zijn. In de eerste helft van de 20e eeuw dacht onze autochtone bevolking er ook niet over na of ze kinderen wel of niet konden betalen. In de eerste helft van die eeuw verdubbelde de populatie van 5 miljoen naar 10 miljoen inwoners, immigratie was er nauwelijks. Als er al economische overwegingen aan de orde waren bij het wensen en krijgen van kinderen, dan was het wel dat kinderen mee konden helpen op het land en zo een bijdrage konden leveren aan het gezinsinkomen. Een reden die in vroegere tijden zeer gebruikelijk was en dat in andere minder ontwikkelde landen nog steeds is. Een andere reden waarom allochtone gezinnen in zijn algemeenheid meer kinderen tellen dan autochtone gezinnen heeft ook met religie te maken. Zieltjes winnen door de natuurlijke aanwas te stimuleren. In eigen land en in den vreemde. Dat is niet iets typisch van de islam, katholieken konden er ook wat van. De pastoor en de missionaris hadden er soms een dagtaak aan. Door de ontkerkelijking, stimulering van arbeidsparticipatie van vrouwen en vrouwenquota is er nauwelijks nog stimulering van natuurlijke aanwas, maar bij de moslimgemeenschap gaat het gewoon door.
Nu de moraal van het verhaal. Is de beïnvloeding van het verstand op de keuze wel of geen kinderen te wensen moreel te verdedigen? Ja, uiteraard. Je laat hierbij de natuur niet geheel de vrije loop, maar daar zijn wij mensen goed in. Het wensen en krijgen van kinderen is een vrije en rechtvaardige keuze. Het krijgen van kinderen is in het algemeen belang. Het houdt de populatie in stand, waarbij de nieuwere generaties weer wat kunnen betekenen voor de oudere generaties. Het besluiten extra veel kinderen te krijgen is net zo goed moreel verdedigbaar als geen of maar heel weinig kinderen krijgen, ook wanneer dit een geheel verstandelijk wel overwogen besluit is. Het is en moet ook de keuze en de wil van de ouders zijn. Anderen hebben daar niets over te bepalen want dat is inbreuk op de vrijheid van de ouders in kwestie, en daarom niet rechtvaardig. Er worden ook kinderen geboren waar dat helemaal niet de bedoeling van de ouders was. Hier heeft de natuur zijn beloop gehad. Dit is ook moreel verdedigbaar, mits de hartstochtelijkheden de wil van beide ouders is, anderes is hier ook sprake van inbreuk op iemands vrijheid en schending van lichaamsintegriteit. Het gebruik van anticonceptie is ook moreel verdedigbaar. Volgens vele religies niet maar dat is weer onderdeel van het pakket aan stimuleringsmaatregelen tot natuurlijke aanwas, gods wil is er eigenlijk gewoon bij verzonnen. Die stimuleringsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld vroeger de pastoor die thuis wel even kwam vertellen wat de bedoeling was en hoe het moest, zijn ingegeven door macht. Maar is het ook moreel verdedigbaar? Dat ligt er aan hoe het gebracht wordt. Zolang het blijft bij objectieve voorlichting en het een vrije keuze blijft is er moreel niet veel mis mee. Maar het feit dat het gebeurt is wel een soort sociale druk. Het gaat over zaken waar derden zich in feite niet mee hebben te bemoeien. Vanuit onze geindividualiseerde samenleving roepen we dat al gauw natuurlijk. Maar we toetsen het aan de moraal 2.0. Sociale druk is niet strafbaar, hoeft ook niet immoreel te zijn, maar of het moreel door de beugel kan hangt af van de mate waarin de druk wordt uitgeoefend en welke intentie of strategie er achter zit. Proportionaliteit is hier dus ook weer een factor. De intentie of strategie die achter deze voorlichting en sociale druk zit is dus macht. Men wil uiteindelijk de populatie van de betreffende groep zielsverwanten maximaliseren, om te zorgen dat de groep waar toe men behoort talrijker en machtiger wordt dan andere groepen, andersdenkenden of (potentiële) vijanden. De machthebbers die dit propageren zijn machtswellustigen en daar zitten niet zelden kwaadaardige trekjes bij. De strategie achter stimuleringsmaatregelen voor natuurlijke aanwas is dus zeker niet onschuldig. Vrijheidsbeperkingen van zowel de eigen aanhangers als van andersdenkenden kunnen hierbij in het geding komen, en daarmee ook de rechtvaardigheid.
Een ander moreel argument dat in het geding is, is het algemeen belang. Nu hebben we gesteld dat bevolkingsaanwas op zich wel van algemeen nut is, om de populatie op peil te houden. Maar toch kunnen de genoemde stimuleringsmaatregelen ook het algemeen belang schaden. Hier komt het heel erg aan op wat je onder algemeen belang verstaat. Ten eerste hoe groot maak je de groep waarop het algemeen belang betrekking heeft. Is dat de ene groep met de stimuleringsmaatregelen, of is dat de andere groep die verhoudingsgewijs kleiner wordt, of is het de hele gemeenschap. Verder kun je het algemeen belang bekijken door de ideologische bril van een der partijen. Dat wordt zo bezien nog een moeilijk vraagstuk. Maar laten we beginnen bij het eind, de ultieme uitkomst. Feitelijk wordt de cultuur in een bestuurlijk gebied bepaald door een dominante groep, meestal de grootste groep. De groep die het snelst groeit is op enig moment de grootste en kan daardoor de dominante cultuur worden. Dat kan zonder bewuste stimuleringsmaatregelen tot stand komen, bijvoorbeeld omdat kinderrijke gezinnen nu een eenmaal gebruikelijk zijn in een bepaalde cultuur. Maar het kan wel degelijk het gevolg van die maatregelen zijn. Als dat laatste het geval is en de machthebbers hebben bedoelingen die niet passen in de aanvankelijk dominante cultuur, dat daardoor een pas op de plaats moet maken en in zijn vrijheid beperkt wordt, dan is daarmee het algemeen belang in het geding. Hiermee kan er dus nog een vorm van onrechtvaardigheid uitgaan van de stimuleringsmaatregelen voor natuurlijke aanwas.
De hierboven beschreven situatie is nu niet aan de orde. Maar het is ook niet denkbeeldig, zeker niet met een immigratieoverschot en een bevolkingsoverschot van mensen met een migratieachtergrond. Dit in combintie met een krimpende autotochtone bevolking maakt dat zo’n beschreven situatie op enig moment werkelijkheid kan worden. Moeten we ons zorgen maken, is het bedreigend en zijn de mensen die zo’n situatie als bedreigend ervaren xenofoob? Het is waarschijnlijk dezelfde oxytocine die hier speelt, omdat oxytocine zich ook tegen buitenstaanders kan keren om de eigen groep te beschermen. Ook hier werkt oxytocine om te overleven. Is dit fout, moet men dit onderdrukken? Nee, maar net als bij de zorgzame reflexen die oxytocine teweegbrengt moet je die relativeren en verstandelijk een plaats geven, zeker als het om macro-situaties gaat. Zo moet je dat ook doen bij oxyticine die zich tegen anderen werkt. En daar kun je heel rationeel tegenaan kijken, daarover meer bij paragraaf migratie, waar we de moraal 2.0 op dat thema gaan loslaten. Als we wat tegen die stimuleringsmaatregelen zouden willen doen, dan moeten we oppassen dat de tegenmaatregelen wel moraal 2.0 proof zijn. Het beste is het ontwikkelen van een humane maar rationele vorm van bevolkingspolitiek, maar uiteraard wel 2.0 proof.
In het begin van deze paragraaf hadden we het over de vraag in hoeverre het mee laten wegen van je economische omstandigheden bij de kinderwens, moreel te verantwoorden is. Welnu, arm of rijk is moreel gezien helemaal geen issue bij het wensen en/of te krijgen van kinderen, want daar spelen zo geen morele argumenten. Je zou wel kunnen zeggen dat in een verzorgingsstaat armere gezinnen die extra kinderen krijgen een groter beroep doen op sociale arrangementen. Daar staat tegenover dat wanneer die koters volwassen zijn ze ook een groter arbeidspotentieel zijn en zo hun economische bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren, algemeen nut dus. Maar daar zit soms ook meteen het probleem. Grotere arme gezinnen zitten wel eens in een achterstandsituatie waar men niet zo makkelijk uit komt. Slechte invloeden van verkeerde voorbeelden in de omgeving lijken soms een verleidelijke oplossing, maar die niet echt bijdraagt aan het algemeen nut. Daarbij komt dat de vaders in betreffende gezinnen meestal uit beeld verdwijnen, of zelf slechte voorbeelden zijn. Ik besef dat het stigmatiserend is wat ik schrijf, maar wie het niet betreft bedoel ik ook niet. Hoe dan ook, het is een probleem in het land dat niet goed bestreden wordt, en er niet over mogen schrijven helpt niet. Feit is dat kinderen uit dit soort gezinnen anderen wel eens onrecht aandoen, maar ook zelf slachtoffer zijn van hun sociale omstandigheden (maar wat ze niet als excuus moeten gebruiken). Het niet in de juiste sociale omstandigheden kunnen laten opgroeien is dus veel eerder een moreel issue dan economische omstandigheden, vanwege onrecht dat anderen wordt aangedaan. De rechtvaardigheid is in het geding als je als ouders geen redelijk sociaal verantwoorde opvoeding kunt bieden en toch aan kinderen begint. Het lijkt een onoplosbaar probleem maar dat is het niet. Je moet geduld en lef hebben, en de werkelijke problemen durven te benoemen. Behalve als toets kan moraal 2.0 ook als tool dienen en zo helpen om dit soort problemen te lijf te gaan. Makkelijk is het niet.
Nog even over de andere stimuleringsmaatregelen, namelijk het stimuleren tot het niet krijgen van kinderen bij de autotochtone bevolking, wat is daar moreel aan? We bedoelen natuurlijk anticonceptie, secularisatie, stimulering van arbeidsparticipatie van vrouwen, vrouwenquota, etcetra. Sinds de jaren negentig moeten vrouwen van 18 jaar en ouder op eigen benen kunnen staan, gelijk mannen vanaf 18 jaar en ouder. Dat is deels het gevolg van diverse emancipatiegolven en het feminisme. Maar ook is het voor een belangrijk deel een economisch belang. De uitbreiding van het arbeidspotentieel van vrouwen was enorm, omdat tot ver in de 20e eeuw de norm was dat vrouwen niet werkten. Het betekende een flinke economische groei. Economische groei zou je kunnen zien als algemeen nut. Dat geldt trouwens ook voor de mogelijkheid van vrouwen zich te ontlpooien door een opleiding en een carrière. Ook dat is algemeen nut. Er is ook een keerzijde, en dat is dat de tijd dat ouders werken, ze niet aan de kinderen kunnen besteden. Dat kan sociaal pedagogische effecten hebben, wat dan wel eens minder kan bijdragen aan het algemeen nut. En het zorgt voor een dalend geboortecijfer, dat resulteert in een krimpende bevolking en uiteindelijk in economische achteruitgang, hetgeen ook niet in het algemeen belang is.
Vanwege oorlog of terreurdreiging geen kinderen op de wereld willen zetten? Iedereen mag zelf alle redenen hebben om wel of geen kinderen te wensen. Maar je kunt net zo goed andersom redeneren. Als er meer kinderen komen ben je talrijker, en een grotere populatie is minder makkelijk te verslaan dan een kleine populatie. Algemeen nut.
Vanwege klimaat en milieu geen kinderen op de wereld willen zetten? Een flinke vulkaanuitbarsting is ook slecht voor het milieu en kan zelfs het klimaat doen veranderen. Terwijl een vulkaanuitbarsting puur natuur is, heeft de mens niks over te zeggen. De aarde is te beschouwen als één groot levend organisme, een zelfreinigend organisme. Alles wat we de aarde aandoen, evenwichten die we verstoren, de aarde herstelt alles door haar eigen natuurkundige genezingsmechanismes. Wel kan de aarde van gedaante veranderen, maar de aarde leeft door. De vraag is in hoeverre de verstoring dermate is dat er geen leven meer is voor de mens. En de vraag is, is het je te doen om de mensheid of om de aarde? Als het je om aarde te doen is, maak je geen zorgen die leeft wel voort. Is het je om de mensheid te doen die door klimaat en milieutoestanden naar de verdoemenis gaat, maak je niet meer zorgen dan nodig en neem notie van wetenschap 2.0. Als de mens zich niet meer voortplant, dan pas gaat de mensheid naar de verdoemenis!….. en voor de volledigheid, dit was moreel argument rechtvaardigheid, wederom algemeen nut om precies te zijn.
En tenslotte vanwege overbevolking niet nog meer mensen op de wereld zetten? Ja dat is eigen keuze, de moraal 2.0 heeft hier geen ander antwoord op. We kunnen wel iets roepen over algemeen nut en beperking van de vrijheid, maar aangezien overbevolking een relatief begrip is en er nog steeds dunbevolkte gebieden zijn, is het meer een kwestie vn eigen keuze dan van de morele argumenten.
Religie
In ons land kennen we een scheiding van kerk en staat. We kennen godsdienstvrijheid en een verbod op godslastering. Vanoudsher hing de meerderheid in dit land een geloof aan. De bevolking was katholiek of protestant. Het protestantisme had verschillende stromingen en er was daarnaast een kleine joodse gemeenschap. Geloof neemt voor een deel van de bevolking nog steeds een belangrijke plaats in in het leven. Maar de traditionele geloven worden steeds minder beleden. De democratie heeft de behoefte van het waken over de mens overgenomen van de religies. Daarnaast zijn er door immigratie ook andere geloven bij gekomen, met name de islam. Het belijden van deze religie geschiedt door de moslims veel intenser dan de meeste christenen nu nog doen. Dat kan soms tot problemen en intolerantie leiden. Het overgrote deel van de bevolking mag dan het geloof min of meer hebben afgeschaft, de moslimgemeenschap lijkt dat zeker niet van plan en wordt zelfs geholpen door buitenlandse krachten de islam hier verder te manifesteren door bijvoorbeeld buitenlandse financiering van moskeeën. Daarnaast zijn er extremisten die zich tegen de algemeen geldende normen en waarden keren, wat een gevaar voor de samenleving kan betekenen.
Een deel van de bevolking zal altijd (fanatiek) christelijk of katholiek blijven. De islam zal door immigratie en buitenlandse inmenging een grotere factor van betekenis worden.
De mens heeft een kennelijke behoefte aan spiritualiteit, aan zingeving, aan antwoorden op dingen die we niet kunnen bevatten. Een geloof dat die antwoorden kan geven, en ook invulling kan geven aan wat we eerder morele argumenten hebben genoemd, kan prima voorzien in die behoeften. Of die antwoorden juist zijn maakt eigenlijk niet uit, getuige het grote aantal religies die er bestaan. Die spreken elkaar soms zo tegen dat ze daarom alleen al niet tegelijk waar kunnen zijn. Alles wat we als morele argumenten hebben benoemd, komen we tegen in het geloof: solidariteit, rechtvaardigheid, geweten, schuldgevoel, tolerantie, traditie, principes en vergelijkingen. En meer.
De decimering van het (christelijke) geloof komt omdat er in de loop der tijd minder behoefte aan was. De ontkerkelijk begon natuurlijk al met de Reformatie en na de Verlichting kwam er meer ratio in de samenleving waardoor velen het scheppingsverhaal gewoon niet meer geloofden. Toen ons land democratiseerde was de behoefte aan de Heer die over ons waakt verminderd, omdat de democratie die over had genomen. En tenslotte schandalen van misbruik die op enig moment en steeds vaker aan het licht kwamen, hebben de populariteit van de kerk ook geen goed gedaan.
Bij de opkomst van de islam spelen andere aspecten van de moraal. De moslims hebben aannemelijkerwijs dezelfde behoefte aan spiritualiteit en zingeving als de christelijken, alleen de invulling is anders. Voor wat betreft de bejegening van de islam en de moslims door de autotochtone bevolking speelt tolerantie een belangrijke rol. En soms het gebrek daaraan.
We kennen zoals gezegd godsdienstvrijheid. Maar een godsdienst is een verzameling ideeën, een gedachtegoed, opvattingen en die horen bij de vrijheid van meningsuiting. Je zou deze wet dus als overbodig kunnen beschouwen. En voor zover het wat toevoegt geeft het gelovigen meer rechten dan ongelovigen. Dat geldt ook voor godslastering. Waar is de rechtvaardiging om gelovigen meer rechten te geven dan ongelovigen, in land waar er een scheiding is tussen kerk en staat?
Zijn de morele argumenten die bij het geloof spelen moraal 2.0 proof. Het is een retorische vraag, de religies zijn eeuwen oud. Ons land is tradioneel tolerant naar nieuwkomers. Geldt niet voor iedereen maar wel in zijn algemeenheid en het is ook politiek correct. Is die tolerantie 2.0 proof? Voor het grootste gedeelte gelukkig wel maar helaas is de wederkerigheid soms ver te zoeken.
Is het rationeel? Ook weer een retorische vraag. Het geloof is in zekere zin per definitie niet rationeel. Je moet het geloven, er is geen bewijs.
Identiteitspolitiek
De situatie is dat er steeds meer zaken niet meer mogen. Culturele tradities en feesten, en dat we onze geschiedenis anders moeten bekijken, namelijk hoe fout we vroeger waren. Gedoeld wordt op de zwarte pieten discussie, het sinterklaasfeest, ons slavernijverleden, de kolonisaties.
De tendens is dat het politiek correcte deel van de bevolking, bestuurders in alle lagen daar geneigd zijn in mee te gaan.
Welke moraal zit hier achter? De aanvallers op onze cultuur en culturele uitingen bedienen zich met name van de morele argumenten rechtvaardigheid, medemenselijkheid en schuldgevoel. De culturele uitingen zijn gebaseerd op tradities. Het er in meegaan op tolerantie.
Is dit wel 2.0 proof? Tradities vinden hun oorsprong in de tijd dat normen en waarden anders waren dan nu. Om te beoordelen of traditie nu een geldig moreel argument is, moeten we ons afvragen of de traditie schade oplevert aan de natuur, leed veroorzaakt bij dieren of bij medemensen. Alleen van eventueel leed bij de medemens kan sprake zijn. Iemand kan zich beledigd voelen. Maar zich beledigd voelen wil nog niet zeggen dat iemand anders onrechtvaardig heeft gehandeld. Als dat helemaal niet de intentie is en iemand uit zich zoals hij dat vermag op basis van de vrijheid van meningsuiting, dan is traditie in zoverre een geldig argument. Ook speelt mee of de verontwaardiging over het zwart zijn van zwarte piet wel oprecht is. Wat wil men ermee beogen? Hierbij en bij het appèl aan het slavernijverleden en vroegere kolonisaties, wordt een beroep gedaan op rechtvaardigheid en schuldgevoel. Het zal best dat onze voorouders anderen in den vreemde onrecht hebben aangedaan. Dat is niet rechtvaardig geweest. Maar zowel de voorouders als de slaven zijn inmiddels al eeuwen dood. Hoe wil je die rechtvaardigheid compenseren? Moet de huidige generatie zich verantwoorden voor het handelen van zijn voorouders? Terwijl dat handelen in die tijd misschien helemaal niet strafbaar was. Nee. Medemenselijkheid dan. Welnu er is geen sprake van acuut gevaar dus dan is medemenselijkheid niet meer dan een gunst, die gegeven kan worden, maar niet afgedwongen. Het beste voor hebben met, of respect, dat mag geen probleem zijn. Maar dat geeft natuurlijk nog geen plicht tot handelen. Komen we bij schuldgevoel. Moeten wij ons schuldig voelen voor de daden van anderen? Ja meent men omdat wij onze welvaart er aan te danken hebben, ten koste van die arme slaven! Er zijn berekeningen die aangeven dat de slavernij voor de Nederlanders maar net kostendekkend was. En dan nog, al zouden wij onze welvaart er aan te danken hebben, moet de huidige generatie dan boeten voor iets dat het niet begaan heeft? Schuldgevoel is bijna altijd een vals argument en ook hier. Het is ook meten met twee maten. We mogen niet discrimeren, maar degene die deze discussie hebben aangeslingerd discrimeneren zelf juist wel. Omdat het hen uitkomt. Kwalijke identiteitspolitiek is het! Men is uit op een schadevergoeding. Hier zitten kwade krachten achter die uit zijn op hebzucht en macht.
Bestuurders en organisatoren van wat dan ook, die hierin meegaan plegen verraad van de eigen cultuur. Tolerantie als vals argument wordt hier nog eens een keer gehanteerd. Of angst voor gedoe. Men laat zich nog eens chanteren ook.
Is dit rationeel? De valse argumenten die men hanteert natuurlijk niet, maar als strategie toewerkend naar een bepaald doel van hun agenda misschien wel. Het is te beschouwen als een soort beeldenstorm, alleen dan van weer een andere Reformatie, haha. Het doel van beeldenstormen zijn de vernietiging van een bepaalde cultuur. Denk dan nog eens aan al die bestuurders en organisatoren die vanuit tolerantie, schuldgevoel, angst of naïviteit meewerken aan een beeldenstorm die hun eigen cultuur wil vernietigen. Hoe rationeel wil je zijn?
Ontwikkelingssamenwerking
De situatie is dat in de VN is afgesproken dat de OESO-landen 0,7% van hun bruto nationaal product moeten besteden aan ontwikkelingssamenwerking. De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is een samenwerkingsverband van 35 landen om sociaal en economisch beleid te bestuderen en te coördineren. Een aantal landen zit boven die norm, met name de Scandinavische landen. Een aantal landen zit daar ruim onder. Ons land zit steeds wel rond de norm van 0,7%. Dat betekent dat er in de afgelopen decennia voor tientallen miljarden aan ontwikkelingsgeld is besteed. Hoewel er niet lukraak geld wordt weggegeven is het ook niet zo dat vaststaat dat de gelden effectief zijn besteed. Te vrezen valt dat veel geld in verkeerde handen is gevallen. Daarnaast bestaat er ook noodhulp voor hulp van slachtoffers van bij rampen.
De tendens is dat bij veel OESO landen de bestedingen aan ontwikkelingssamenwerking afnemen. In de meeste gevallen wordt de norm niet gehaald. In het verleden werd er minder gelet op de effectiviteit en het resultaat van bestedingen. De tendens is dat parlementen steeds kritischer zijn en verantwoording eisen. Daarnaast is het fenomeen revolverend fonds in opkomst, waarbij wordt beoogd publiek geld rendement op te laten leveren. Ontwikkelingssamenwerking heeft hier voor een deel mee te maken namelijk bij het bevorderen van handel met ontwikkelingslanden.
Voor een deel zijn de bestedingen puur nakomen van afspraken, de 0,7% norm. Bij het begroten is er geld beschikbaar, ga je het geld besteden dan ben je als land je verplichtingen nagekomen. Of het geld goed besteed was, is een veel te moeilijke vraag, ook niet zo relevant want volgend jaar is er weer een nieuw budget (sic). Daarnaast spelen er natuurlijk ook zeker morele argumenten bij het begroten en besteden van ontwikkelingsgelden. Solidariteit, rechtvaardigheid, geweten, tolerantie, schuldgevoel misschien ook. Het is bij het uitstek een post waar het hormoon oxytocine een belangrijke rol zal spelen. Dan de noodhulp. Het verstrekken van noodhulp stoelt op medemenselijkheid. Niks mis mee, zolang er sprake is effectiviteit en proportionaliteit. Waarbij moet worden aangetekend dat het kwaad dan al geschied is, maar er kan wel erger mee worden voorkomen.
Het is lastig te beweren dat de morele gronden waarop het samenwerkingsbudget is gebaseerd, moraal 2.0 proof zal zijn. Wederkerigheid wordt per definitie lastig in dit geval want je geeft iets. En als je iets geeft, moet je dan iets terug verwachten? Dat hoeft bij ontwikkelingsgeld ook niet persé, als men er in het ontvangende land maar beter van wordt, en dan bedoelen we structureel beter. Wederkerigheid zit hem hier ook niet het terug verwachten, maar in het vertrouwen dat de gelden aangewend worden zoals bedoeld. Behalve dan bij revolverende fondsen, waar wel iets wordt terugverwacht.
Deugen de aangevoerde morele argumenten? Solidariteit bijvoorbeeld. Het maakt een verschil of je vindt dat de overheid ontwikkelingsgeld moet uitgeven of dat je zelf een donatie doet. Het is wel lekker makkelijk om te vinden dat anderen iets moeten betalen wat jij belangrijk vindt. Hier is sprake van opgelegde solidariteit, dat is dus niet 2.0 proof. Zelf een donatie doen is uiteraard niks op tegen. Het doen van een donatie hoeft trouwens geen solidariteit te zijn, je hoeft je niet persé te kunnen identificeren met de ontvangende partij. Het heet dan gewoon medemenselijkheid.
Rechtvaardigheid dan. Het geven van geld is niet onrechtvaardig. Maar als je het ene jaar geeft en het jaar er op weer, en daarna niet meer, voelt dat als onrechtvaardig omdat men er al vanuit ging weer een gift te mogen ontvangen. Het geven is niet onrechtvaardig, maar het niet geven is ook niet onrechtvaardig. Ook niet wanneer er in het verleden wel iets is gegeven. Er bestaat geen recht op een donatie. Geweten als moreel argument. Hier geldt het zelfde als solidariteit. Wanneer iemands geweten vindt dat er gedoneerd moet worden, dan staat iemand dat vrij. Maar daar kun je alleen voor je zelf spreken. Als je vindt dat je geweten zegt dat anderen ook moeten doneren, dan is er iets mis.
Schuldgevoel, zelfde verhaal als geweten.
Is het rationeel? Het budgetteren en wel of niet nakomen van de afspraak met de 0,7% norm is een rationele aangelegenheid. Als onderdeel van de strategie van de agenda van de VN is het ook rationeel. De aangevoerde morele argumenten deugen al in veel gevallen maar half, daar ontbreekt zeker enige rationaliteit. Het is rationeel wanneer van te voren wordt bepaald wat de kans van slagen van een project is, en alleen bij voldoende slagingskans wordt ingestapt. Het is rationeel wanneer er verantwoording wordt afgelegd over de effecten en resultaten. En het is rationeel te stellen dat het beter is dat de besteding weliswaar onder de 0,7% norm zijn gebleven maar wel allemaal goed besteed, dan dat de 0,7% norm wel gehaald is maar waarvan we geen idee hebben waaraan het besteed is, of het wel weten maar dat de ngo’s er een potje van hebben gemaakt, of erger, dat het in de handen van corrupte leiders terecht is gekomen.
Migratie
De situatie is dat ons land sinds de jaren zestig een immigratieland is. De meeste west Europese landen zijn immigratielanden. Aanvankelijk kwamen er gastarbeiders uit Zuid-Europa, Noord-Afrika en Turkije. Ons land kende al langer immigranten uit voormalige koloniën. Maar de gastarbeiders zouden op den duur weer teruggaan. Dat is in de meeste gevallen niet gebeurd. Sterker nog, hun gezinnen kwamen over. De laatste decennia komen de immigranten veelal vanuit Afrikaanse en Aziatische landen als vluchteling of anderszins en doorlopen hier een asielprocedure. Ook zijn er immigranten uit andere westerse landen en tegenwoordig weer arbeidsmigranten, maar dan vanuit de voormalige oostbloklanden. Naast immigratie is er ook emigratie, er zijn altijd wel landgenoten die het buitenland prefereren als vestigingsplaats.
De jarenlange immigratie uit steeds meer verschillende landen heeft gezorgd voor grotere diversiteit in de bevolkingssamenstelling. Men spreekt van een multiculturele samenleving. Een beladen begrip. Een deel van de bevolking ziet de diversiteit als een verrijking. Een deel van de immigranten is redelijk tot goed geïntegreerd in de samenleving en er zijn mooie voorbeelden van geslaagde mensen met een migratie achtergrond. Maar een groot deel van de immigratie achtergrond mensen is helemaal niet goed geïntegreerd en sommige daarvan zijn de samenleving tot last. Die verrijking is dus hooguit relatief. Er is berekend dat de multiculturele samenleving het land in 50 jaar zo’n 200 miljard euro gekost heeft.
Het toelaten van immigranten geschiedt hoofdzakelijk op basis van humanitaire gronden. We kennen geen bevolkingspolitiek waarbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van iemand om hier een (economische) bijdrage te kunnen leveren. Wel zijn er expats, ook een soort immigranten, die hier tijdelijk arbeid verrichten maar altijd weer na een tijdje weggaan. Ook zijn er kenniswerkers die hier onder fiscaal gunstige voorwaarden mogen werken en universiteitsstudenten uit het buitenland. Leuk voor de omzet van de universiteit maar zo exporteren we kennis naar bijvoorbeeld China.
De tendens is dat de bevolkingsaanwas vooral wordt bepaald door het immigratieoverschot. Door oostelijke uitbreiding van open grenzen voor personen, goederen en arbeid komen er meer Oost-Europese arbeidsimmigranten. Door internationale afspraken en een op strenge mensenrechten gebaseerde wetgeving is er een hele industrie ontstaan rondom asielprocedures. Het is niet makkelijk om in een asielprocedure te komen en al helemaal niet om deze succesvol te doorlopen. Het afwijzen kan soms ook heel moeilijk zijn, erg lang duren en een erg kostbare aangelegenheid worden. Is iemand afgewezen dan is ook erg lastig om iemand uit te zetten. Oftewel alles rondom asielprocedures is lastig. De tendens is dat het alleen maar lastiger wordt en in potentie ook veel omvangrijker.
Welke moraal zit hier achter? Allereerst de asielimmigrant. Eigenlijk wel bijna alle morele argumenten die je zou kunnen bedenken spelen hier en van alle kanten. Solidariteit, rechtvaardigheid, geweten, medemenselijkheid en tolerantie. De internationale afspraken komen van de VN, de eerder genoemde Universele Verklaring van Rechten van de Mens van de VN uit 1948, verder het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, dat in 1951 in Genève werd opgesteld en, ook van de VN, het migratiepact van Marrakech uit 2018. Daarnaast zijn er nog pogingen om binnen de EU afspraken te maken over de verdeling van vluchtelingen binnen Europa.
De overheid hoeft bij het uitvoeren zich dus helemaal niet te beroepen op morele argumenten, het moet gewoon afspraken nakomen. Maar die afspraken, daar heeft ons land zich wel ooit aan gecomitteerd, al dan niet democratisch, dus daar staat de overheid wel achter. Wie ze ook opgesteld heeft, er zit een moraal achter. Die morele argumenten noemden we al, maar hoe zit het dan precies? Dit is zo complex, dit moet je eigenlijk per deelaspect bekijken. Oxytocine zal hier ook vaak een rol spelen.
De aanvrager
Of dit nu een vluchteling of een zogenaamde gelukszoeker is, het is altijd legitiem om te willen verhuizen naar een land waar je denkt een betere toekomst te hebben, ook al blijkt dat misschien een illusie. Het probleem is vaak dat iemand er alles voor over heeft en daarom ongeoorloofde middelen gaat hanteren. Dat is te begrijpen wanneer je bij terugkeer in het herkomstland ernstig gevaarloopt, maar als de procedure correct uitgevoerd wordt hoef je in zo’n geval niet terug. Een gelukszoeker die zich van ongeoorloofde middelen bedient vindt uiteraard geen begrip. Voor het belemmeren van uitzetting evenmin.
De overheid van het ontvangende land
De uitvoerende macht houdt zich aan de regels, zij hebben niet direct te maken met morele argumenten al mogen ze de moraal nooit helemaal uitschakelen. De controlerende macht heeft zich ook aan de regels te houden. Een rechter moet gewoon recht spreken, voordat hij of zij morele argumenten in stelling brengt. Ook een rechter mag zijn moraal nooit uitschakelen en in sommige gevallen is hij genoodzaakt bij bepaalde uitspraken zijn moraal te raadplegen. We zien hier maar al te vaak dat rechters zich laten leiden door hun oxytocine.
De overheid van het land van herkomst
Wanneer ons land afgewezen asielzoekers terug wil sturen wordt er niet zelden met verontwaardiging stelling genomen dat dit hardvochtig, kil en asociaal is. Dit is de omgekeerde wereld: een land waar vluchtelingen vandaan komen omdat ze daar ernstig gevaar lopen, dat land is pas hardvochtig, kil en asociaal. Afwijzing betekent feitelijk dat iemand in het herkomstland geen gevaar loopt. Het weigeren deze mensen terug te nemen, of er geld voor te vragen, wijst ook op een verwerpelijke moraal. Maar dat is realpolitiek.
De politiek
In de politiek bestaat er nogal een tegenstelling in opvatting over hoe gastvrij je moet zijn. Ook onder de bevolking trouwens. Allereerst de groep die de nadruk legt op gastvrijheid. Zij gaan uit van het goede in de mens en hebben vooral oog voor de echte vluchtelingen, die we moeten helpen. Of dit nu komt vanuit solidariteit, rechtvaardigheidsgevoel, geweten, tolerantie, het is vooral een oxytocine verhaal. Het geeft een goed gevoel als je je medemens in nood kunt helpen. Helemaal als je dit kan laten zien aan je omgeving, gelijkgestemden, die ook zo begaan is met mensen in nood.
Is dit 2.0 proof? Eigenlijk totaal niet. Om te beginnen verklaart men zich solidair met de vluchtelingen en verwacht dat ook van anderen, omdat men de bijbehorende kosten zelf nooit kan betalen. Opgedrongen solidariteit werkt niet. Rechtvaardigheid, die is er alleen bij de gratie van (internationale) wetgeving. Het is rechtvaardig om je aan de wet te houden. Denk aan artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, maar het blijft een afspraak, en geen universele rechtvaardigheid. Bekijken we het morele argument rechtvaardigheid buiten de juridische context, dan blijft er van de rechtvaardigheid niet veel over. Bij het opnemen van vluchtelingen is geen sprake van wederkerigheid, laat staan dat er een balans in zit. Of het algemeen belang er mee is gediend is de vraag. Is het van het algemeen nut beter dat de mensen opgenomen worden in het land van aanvraag, met allerlei mogelijke integratieuitdagingen, of is het beter dat mensen terug kunnen naar hun land van herkomst. De hamvraag zou je zeggen, maar de asielprocedure kijkt alleen naar de vraag of het veilig is voor die mensen in hun land van herkomst om terug te gaan, niet naar het algemeen nut. Nu zou je kunnen zeggen dat de rechtvaardiging daar in ligt dat je mensen niet de dood in jaagt. Feitelijk dus verplicht medemenselijk handelen. Dat klopt maar dan kom je ook bij het begrip proportionaliteit. Oxytocine houdt geen rekening met aantallen. Iedereen die zich meldt heeft recht om asiel aan te vragen. Er is geen maximum gesteld aan het aantal aanmeldingen, er is ook geen maximum gesteld aan het aantal toewijzingen. Als je ergens recht op hebt heb je ergens recht op. Gezien de verwachte bevolkingsexplosie in het continent ten zuide van ons, kan het aantal aanmeldingen ook explosief stijgen. Wie wordt er beter van wanneer dat ook daadwerkelijk gebeurt? Het zal niet in het belang zijn van het algemeen nut. De proportionaliteit is dan ver te zoeken.
Het andere politieke spectrum. De groep die minder open staat voor toelating van grote hoeveelheid mensen uit den vreemde, al dan niet vluchteling. Daar kunnen mensen verschillende redenen voor hebben. Lang niet alle kritische mensen zijn xenofoob, zoals ook lang niet alle asielzoekers vluchteling zijn. Veel van die mensen ervaren de negatieve gevolgen van immigratie aan den lijve. Anderen hebben een rationele blik en beredeneren dat het toelaten van grote hoeveelheden kansarme mensen maatschappij ontwrichtende gevolgen kan hebben.
Welke morele argumenten zitten hierachter. Bij xenofobie speelt ook oxytocine. Dat knuffelhormoon kan ook zorgen voor agressie naar anderen, om het eigene te beschermen. Mensen die zelf negatieve immigratieproblemen ondervinden kunnen ook xenofoob geworden zijn, maar het kan ook zijn dat ze vanwege praktische zaken of een gevoel van onveiligheid vinden dat het wel een keer genoeg is. Daar speelt de moraal een mindere rol in. Dan de mensen met de rationele blik. Het kan zijn dat de rationele argumenten de morele argumenten maskeren, zoals we geneigd zijn redenen te verzinnen bij datgene wat we voelen. Het kan ook zijn dat de beredering niet helemaal klopt, of juist wel klopt en dat men het migratievraagstuk helemaal 2.0 proof heeft benaderd en een rationele analyse heeft gemaakt. Of de eerste de beste redenatie van zo iemand helemaal juist is, is een ander verhaal, maar het is wel de manier om het zo te doen, want we hebben het al eerder gezegd, oxytocine is een slechte raadgever voor migratievraagstukken. Ook al mag, nee moet je ook gewoon naar je oxytocine blijven luisteren.
De asielindustrie
Onder deze groep vallen alle professionals die geld verdienen in het traject van de asielprocedure. Te denken valt aan advocaten, ngo’s, azc’s en het coa. Hun bestaansrecht ontlenen ze aan de aanvoer en de begeleiding van asielzoekers. Het is in de wet geregeld dat asielaanvragers rechten hebben en niet mogen worden overgeleverd aan ambtelijke willekeur, dus daar zit de legitimiteit. Ik kan niet in de hoofden van die mensen kijken maar het is niet bij iedereen in deze keten van belang dat de stroom aanvragen opdroogt of dat procedures er makkelijker op worden. Dat zou omzet schelen. Een perverse gedachte maar niet onrealistisch. Formeel doet iedereen het natuurlijk uit medemenselijkheid en dergelijke. Het is de advocaten, de azc’s en het coa ook niet aan te rekenen dat de politiek het zo heeft geregeld, zij doen gewoon hun werk. Bij de ngo’s, de non gouvernmentele organisatie’s, de hulpclubs zeg maar, ligt dat anders. Zij lobbyen bij de politiek, zijn betrokken bij ‘de aanvoer’ van vluchtelingenstromen en ontkennen of bagetelliseren het bestaan van het begrip aanzuigende werking. Hun morele argumenten, ik hoef ze niet eens te noemen, u kunt ze zelf bedenken, zijn vals. Door hun handelen werken ze in de hand dat veel meer mensen de overstap maken zodat de mensen waar de morele argumenten wel op van toepassing zijn, de echte vluchtelingen, er de dupe van zijn. Ze maken goede sier met hun superieure moraal, maar het berust op oxytocine, ik heb het vaker uitgelegd. De gevolgen voor de samenleving zijn niet hun probleem. De kosten van de asielprocedure, integratie, etc, zijn dat evenmin. Hier is duidelijk behoefte aan een moraal 2.0, met de benodigde ratio. Er is misschien wel een ratio, zij werken op deze manier, bedoeld of onbedoeld, mee aan de agenda van de VN die beoogt vermenging van de wereldbevolking. Ik noem toch voor de volledigheid nog even enkele valse argumenten: solidariteit, rechtvaardigheid, geweten en tolerantie. Ook veiligheid als element van het argument van rechtvaardigheid is in het geding omdat door de aanzuiginde werking mensen de gevaarlijke boottochten erop blijven wagen.
De mensensmokkel
Behoort eigenlijk ook tot de asielindustrie, maar dan buiten onze landsgrenzen. Dit zijn pure criminelen. Hun moraal hoeven we niet uit te leggen.
De media
De media spelen een belangrijke rol bij de vorming van de publieke opinie. Dat is zeker ook zo als het gaat over vluchtelingen en asielzoekerskwestie. De media beseffen dat emotie beter verkoopt dan ratio. Daar wordt dan ook op ingespeeld. De formuleringen van hun artikelen zijn wel journalistiek en in zekere maten objectief opgesteld. Maar met de selectie van nieuws, de frequentie er van, de positie van plaatsing, foto’s, daarmee kan natuurlijk veel suggestief gestuurd worden. En dat gebeurt dan ook. En de mensen trappen er in. Omdat ze mensen zijn, met oxytocine. De berichtgeving is zeker niet 2.0 proof. Terwijl de journalistiek toch de mogelijkheid zou moeten hebben om macro-economische gevolgen bijvoorbeeld, na te laten rekenen. Het gebeurt wel eens, maar dan staat het niet op een prominente plaats, of de mensen lezen er overheen want het is meer ratio dan emotie en raakt het niet. Bij de zogenaamde kwaliteitskranten worden kwesties over asielzoekers, vluchtelingen, integratie, multi-culti altijd heel serieus behandeld, maar altijd door een politiek correcte bril. En die oxytocine natuurlijk. Maar het is van en voor linkse intellectuelen die niet persoonlijk de nadelen ondervinden van de ideologie die ze propageren.
O ja, de morele argumenten. In principe zijn media neutraal en objectief en mogen ze niet te veel hun eigen opvattingen opdringen. Maar columns bijvoorbeeld zijn altijd opiniestukjes en die morele argumenten komen echt wel aan de oppervlakte. Eigenlijk alle argumenten waar oxytocine een rol speelt. 2.0 proof? Kan stukken beter. Rationele component? Officieel wel natuurlijk, tot dat je wat verder kijkt.
Wir schaffen das
Dan was er nog de uitspraak ‘Wir schaffen das’ van Bundeskanzlerin Angela Merkel in 2015. In hoeverre kan dat door de universele morele beugel? Eigenlijk helemaal niet. Er was in die tijd een enorme stoet vluchtelingen te voet op gang gekomen vanuit met met name Syrië. Honderdduizenden mensen verlieten huis en haard op de vlucht voor het leger van Asad of voor IS, en zochten een beter leven in Europa. Een dramatisch tafereel voor al die mensen. En toen kwam de gevleugelde uitspraak van mevrouw Merkel voorbij: ‘Wir schaffen das’. Veel bijval voor deze moedige, humane uitspraak. Maar ook veel onbegrip. Vooral de Oost-Europese landen dachten er heel anders over. Hongarije bijvoorbeeld bouwde een hoog hek bij de grens met Servië, hun Europese buitengrens. Deze Hongaarse actie werd door velen als inhumaan beschouwd, maar was geheel volgens zelfs de allereerste Europese regels die opgesteld zijn voor het opheffen van de binnengrenzen, namelijk het streng bewaken van de buitengrenzen.
De uitspraak van Merkel is op een aantal morele zaken terug te voeren. Allereerst speelt er natuurlijk overduidelijk de oxytocine, versterkt door het appèl op de rechterhersenhelft, die gevoeliger is voor beelden dan voor feiten. Het zal haar en vele anderen een goed gevoel hebben gegeven om zoveel duizenden mensen in nood te omarmen, te verwelkomen, te helpen en op te nemen. Dit lijkt op zich niet moreel verkeerd maar dat zijn de oorzaak en de gevolgen wel. Om te beginnen is de uitspraak namelijk ook terug te voeren op schuldgevoel. Duitsland meent nog steeds te moeten laten zien dat ze beseffen dat ze in de oorlog fout waren en dat ze nu een fatsoenlijk land zijn. Dat schuldgevoel is misplaatst. De huidige generatie Duitsers die nu het land besturen en de Duitse maatschappij vormgeven hebben de oorlog niet of nauwelijks meegemaakt. Deze mensen kunnen dus ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor de misdragingen van hun vroegere landgenoten. Dat mogen ze zelf ook wel eens beseffen. Schuldgevoel is dus het eerste ongeldige morele argument. Met de bereidheid zoveel extra mensen op te nemen geven ze aan zich superieur te voelen, zeker ten opzichte van de Oosteuropese landen die er heel anders over denken en zich feitelijk veel meer aan de regels houden dan de zogenaamd moreel superieure Duitsers. Met de superioriteit is het element gelijkwaardigheid in het geding, rechtvaardigheid dus, het 2e ongeldige morele argument. De uitspraak was het bewijs van het bestaan van het begrip van aanzuigende werking. Want kort na de uitspraak volgden er nog meer vluchtelingen, nu ook van veel andere landen. De proportionaliteit is daarmee ook in het geding, nog een keer rechtvaardigheid nu als 3e element. Waar ze eerst haar afkeuring over uitsprak, het tegenhouden aan de (buiten)grenzen sloot men nu noodgedwongen ook de grens. Vervolgens drong ze er op aan dat alle vluchtelingen gelijkelijk over de EU lidstaten werden verdeeld, tegen de EU-regels in overigens. Ze vroeg, nee eiste dat alle lidstaten een overeenkomst tekenden over het verdelen van vluchtelingen en dat volgens een bepaalde verdeelsleutel. Dit is het 4e ongeldige morele argument: solidariteit want die wordt opgedrongen en dat gaat niet werken. Het met machtsvertoon proberen te bekokstoven om samen met onder andere Frankrijk de grote hoeveelheden mensen in de EU op te nemen is misschien wel de ergste zonde, en zeker een hele paradoxale. Vanuit het eerder genoemde schuldgevoel probeert men te laten zien hoe goed men is, maar in plaats van al die mensen zelf op te nemen vindt Duitsland dat anderen die mensen ook moeten opnemen. Duitsland was in de oorlog de agressor en greep de macht in zoveel mogelijk andere Europese landen. Maar met de solidariteitsoproep doet Merkel iets soortgelijks, zij het gelukkig zonder wapengekletter, maar ze meent te moeten kunnen heersen, te kunnen bepalen wat andere landen moeten vinden en doen, omdat ze zichzelf zo superieur vindt. Wederkerigheid ontbreekt hier volledig, nogmaals de rechtvaardigheid, nu inmiddels het 5e ongeldige morele argument. En natuurlijk veiligheid als element van rechtvaardigheid omdat door de lokroep mensen er toe aanzet de gevaarlijke overtochten te blijven maken. Argument nummer 6.
Zijn we er dan? Nog niet, er zitten nog wat subtiele implicaties in deze gevleugelde woorden verborgen. Allereerst het woordje ‘wir’. Dat impliceert dat er een belofte wordt gedaan, een belofte uit mededogen. Een belofte van een bepaalde opgave. Het moet ons gaan lukken. Wat eigenlijk? Het verwerken van de asielstroom, het opnemen, huisvesten en laten integreren van de vluchtelingen die aan toelatingscriteria voldoen? Er wordt in het geheel voorbij gegaan dat er ook een opgave moet liggen bij de toegelatenen. Ook zij hebben uiteindelijk een verantwoordelijkheid om van hun leven en integratie hier een succes te maken. Maar de uitdrukking ‘sie schaffen das’ heb ik nog nergens gehoord. Als de integratie geen succes wordt, wie heeft er dan gefaald? De wederkerigheid is hier nogmaals in het geding, nu richting de mensen die komen. Het is weer die rechtvaardigheid, die als 7e ongeldige morele argument genoteerd wordt. Een hele voor de hand liggende maar we zouden hem bijna vergeten is het algemeen nut, dat als element van nogmaals de rechtvaardigheid geschonden wordt. Het is niet in het belang van de Europese bevolking noch van de Afrikaanse bevolking dat hier zo’n grote invasie plaats heeft. Het ware beter dat de Afrikaanse mensen zich in eigen land goed kunnen ontwikkelen en helpen hun continent op te bouwen, dan hier jarenlang in hopeloze azc’s te moeten rondhangen.
Dan de andere subtiele implicatie en die zit hem in het woordje ‘schaffen’. Ik noemde net al wat er waarschijnlijk met het woordje schaffen bedoeld wordt. Het verwerken van de asielstroom en het opnemen, huisvesten en laten integreren van de vluchtelingen die aan toelatingscriteria voldoen. Even zo roepen dat ons dat wel even lukt is erg lichtvaardig, gezien de problemen die er zijn met eerdere ervaringen op het gebied van integratie en het ontkent in feite het mislukken van de multiculturele samenleving. Mevrouw Merkel heeft nota bene wel in woorden beleden dat de multiculturele samenleving mislukt is, maar in handelen kennelijk zeer zeker nog niet. Hier wordt met informatie gerommeld, dit is niet transparant. Het ligt in de lijn met de reactie van de Duitse autoriteiten na de massale aanrandingen in Keulen en andere grote Duitse steden, die in de eerst volgende oudejaarsnacht na het ‘Wir schaffen das’ plaatsvonden. Enkele lokale Duitse autoriteiten wilden absoluut niet dat naar buiten kwam dat de aanrandingen werden gepleegd door mensen met een migratie achtergrond dan wel door de zogenaamde ongedocumenteerden. Want dat werkt stigmatisering in de hand. Deze handelingen en ook die van mevrouw Merkel, die hier veel te lichtvaardig dacht over het aangaan van zo’n humanitaire verantwoordelijkheid door ‘wir schaffen das’ uit te spreken, vallen in de categorie rommelen met informatie. Het element transparantie is hier in het geding waarmee wederom rechtvaardigheid als 8e ongeldig moreel argument genoteerd wordt.
Het is dus om tenminste 8 redenen moreel niet in de haak. En dan hebben we het alleen nog maar over het emotionele component. Kijken we naar de rationele component dan wordt het niet veel beter. Om te beginnen overtreedt ze een aantal EU-regels. En daarnaast is het ook niet rationeel. Het land en Europa kan zo’n massaliteit helemaal niet aan. Zal mevrouw Merkel het Duitse Centraal Planbureau even gauw hebben geconsulteerd over de financiële, demografische, economische en massapsychologische gevolgen van deze uitspraak en van het hele welkomsbeleid? Voor Duitsland zelf en voor de andere Europese landen. Welnee, het berust allemaal op emotionele argumenten. De ratio is ver te zoeken.
Dan is er altijd nog de vraag op welke morele gronden hulp aan asielaanvragers dan wel vluchtelingen is te rechtvaardigingen. Dat lijkt een inkoppertje maar daar zijn minder geldige redenen voor dan je in eerste instantie zou denken. Solidariteit valt af, want er is geen homogeniteit tussen de groepen en dan gaat het niet werken. Het zou wel gaan werken wanneer er wederkerigheid tussen twee heterogene groepen zou zijn maar die ontbreekt. Rechtvaardigheid op basis van basisbehoefte? Nee dat is geen universeel recht, er is geen wederkerigheid. Medemenselijkheid? Als er mensen in levensgevaar zijn is het redden daarvan een geldig moreel argument. Maar wat is redden? Is dat een maandenlange asielprocedure en toelating danwel naturalisatie. Bij iets wat zo lang duurt is al geen sprake van een acute situatie. Er zijn vele manieren om mensen te redden en dat kan in allerlei gradaties. Het hoeft niet meteen de duurste en langdurigste optie te zijn, om pas van medemenselijkheid te kunnen spreken. Proportionaliteit ook weer, het buitenland is veel groter dan het binnenland en het buitenland betaalt hier niet mee aan het collectief. Toch ook weer die wederkerigheid, het algemeen nut (hoe groot is het gebied en de populatie waarop je vindt dat het algemeen nut betrekking mag hebben?) en tot slot de rationele component, die aangeeft dat het ook allemaal nog wel op te brengen moet zijn, financieel en qua maatschappelijke draagkracht.
Maar wat hadden we uit medemenselijk dan aan gemoeten met al die vluchtelingen, ze kwamen toch massaal, je kunt die mensen toch niet aan hun lot overlaten? Nee dat kan niet, dat is niet medemenselijk. Maar strikt genomen gaat dit deel niet over politiek, dit is alleen een toets van bestaand beleid aan de 2.0 moraal zoals we die hebben gedefinieerd. Het welkomsbeleid voldoet daar totaal niet aan. Bekijk het andersom: het is ook juist de 2.0 moraal die een leidraad en een tool zou kunnen zijn die aangeeft wat dan wel deugdelijk en humaan beleid is dat praktisch werkt, ook op basis van rationaliteit. Daar heb je dan wel leiders voor nodig die dat kunnen inzien. Eensgezindheid helpt ook. Wanneer we aanvankelijk niet allemaal even eensgezind zijn hoeft dat geen probleem te zijn. Als de voortrekkers dan maar over de gaven beschikken om iederee of tenminste zoveel mogelijk partijen op één lijn te krijgen door elementen van rechtvaardigheid toe te passen zoals wederkerigheid, gelijkwaardigheid en proportionaliteit en dergelijke, dan krijg je anderen heus wel ergens in mee. Mevrouw Merkel beschikt hier duidelijk niet over deze gaven. De 2.0 moraal dwingt ook om na te denken over wat rationeel is. En dat hoeft helemaal niet kil en hardvochtig te zijn naar de vluchtelingen. Er zijn meerdere opties om de vluchtelingen op een adequate manier te helpen. Maar dan moet je wel het oxytocine stadium zijn ontgroeit!
Is de ratio de vijand van vluchtelingen? Is de ratio de legitimatie van het rücksichtlos terugsturen van mensen in nood? Nee, dat is zeker niet het geval. De ratio is onderdeel van de moraal 2.0 namelijk als rationele component. De andere, de emotionele component is onmisbaar. Bij het vormen van evenwichtig beleid in een proces dat met de moraal 2.0 indachtig wordt doorlopen, wordt er rekening gehouden met de echte noden van de mensen. Want alle morele aspecten komen bij alle partijen aan bod. We gaan hier niet opnoemen welke oplossingen er zijn want daar gaat het hier nu niet om. De moraal 2.0 schrijft geen politieke standpunten voor. De moraal 2.0 is geen links of recht verhaal. Het gaat om beleid methodisch te kunnen toetsen of vormgeven. De politieke uitkomst is niet relevant, als de morele argumenten maar deugen, zonodig aangevuld met een wetenschappelijke 2.0 onderbouwing. Dus wat alternatieven zijn voor het opnemen van vluchtelingen en ingewikkelde asielprocedures gaan we hier niet noemen, al zouden er veel te bedenken zijn. Dat gaan we gewoon niet doen. Gebruik het nieuwe morele kompas, de moraal 2.0 als beleidsvormingstool. Het als tool hanteren van de moraal 2.0 zal nog ontwikkeld moeten worden maar dat zal zijn vorm kunnen krijgen in een morfologisch, methodisch geheel. Zoals men in het industrieel ontwerpen gebruik maakt van morfologische overzichten, compleet met kenmerken, opties, voordelen, nadelen, wegingsfactoren, totaliseringen, zo zou men dat ook kunnen doen bij het vormen van beleid. Waarbij men de diverse partijen benoemt, afgezet tegen de morele aspecten die er per optie en per partij spelen en men zo uiteindelijk een weloverwogen optimaal besluit kan nemen. Ingewikkeld en overdreven? Waarom hanteren bedrijven wel zo’n morfologisch overzicht voor bijvoorbeeld het ontwerp van een nieuwe stofzuiger, en zou men dat niet doen voor de inrichting van de maatschappij? Kun je dat soms beter overlaten aan je oxytocine spiegel? Het mooiste is wanneer je een geconsolideerd morfologisch overzicht maakt met andere beleidsterreinen zoals het migratiebeleid koppelen aan ontwikkelingssamenwerking en bevolkingspolitiek.
Om toch een klein beetje aan te geven welke richting men volgens de moraal 2.0 zou moeten denken: Alle lidstaten moeten worden beschouwd als soevereine staten. Met die erkenning moet het beginnen. Europa is geen nationale eenheid. Met wensdenken kun je dat wel anders willen zien maar dat is men gewoon nog niet overeengekomen. Dus dat zou onrechtvaardig zijn, niet wederkerig en niet gelijkwaardig om precies te zijn, en verkeerde solidariteit ook nog eens. Dat betekent ook dat de opvattingen van de landen gerespecteerd moeten worden. Je kunt wel vinden dat migratievraagstukken een Europees probleem zijn en dat het gezamenlijk aangepakt moet worden. Maar deze opvatting is niet universeel maar subjectief. Het is een opvatting die heerst onder vooral de zich moreel superieur wanende elite en die gaan voorbij, punt 1 aan het feit dat landen soeverein zijn en punt 2 dat die soevereine landen goede, rationele gronden kunnen hebben voor hun tegengestelde opvattingen. Je kunt daar wel mee in discussie gaan, maar dan natuurlijk wel met de beginselen van de moraal 2.0 indachtig. Iedere lidstaat heeft dus recht op eigen opvattingen en beleidsvoering op terreinen die niet legitiem aan Europa zijn overgedragen, migratie bijvoorbeeld. Soevereiniteitsoverdracht mag ook niet geschieden met chantagemiddelen, zoals de Duits-Franse as destijds voorstelden. Een uitkomst zou kunnen zijn dat sommige landen meer doen dan anderen en dat is dan maar zo. Daarmee wordt in ieder geval wel recht gedaan aan de universele morele argumenten en aan de wil van de democratisch gekozen regeringen in de desbetreffende soevereine lidstaten.
In hoeverre deugen de standpunten van de Oost Europese landen eigenlijk? Om te beginnen zijn juist zij het die zich aan de wet houden. Of het hun puur alleen te doen is om zich aan de wet te houden, is een andere kwestie. Het zal waarschijnlijk ook stroken met de wens om vreemdelingen buiten de deur te houden. Dat zal voor een deel toch ook op oxytocine kunnen berusten, die zoals we weten ook andersom kan werken om de eigen groep te beschermen. Oost Europese landen hebben niet de traditie en de jarenlange bekendheid met migratie. Ook hier de oxytocine dus, heel menselijk. Ze kunnen dus niet op basis van eigen ervaring inschatten wat het betekent om massaal vreemdelingen in je land toe te laten. Voor zover ze dat wel kunnen, zal dat gebaseerd zijn op de ervaringen die ze zien in het westen, waarbij mevrouw Merkel zelf heeft aangegeven, woordelijk althans, dat de multiculturele samenleving is mislukt. Is het dan niet rationeel om uiterst terughoudend te zijn met het aangaan van dergelijke humanitaire verplichtingen die verregaande maatschappelijke gevolgen kunnen hebben voor de lange termijn? De standpunten van de Oost Europese landen zijn moreel goed te verdedigen.
Klimaat & natuur
Hoe is de situatie? De situatie is dat er een Akkoord van Parijs is waarbij inmiddels 195 landen met elkaar hebben afgesproken dat de bovengrens van de opwarming bij 2°C ligt ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Het akkoord is wel bindend maar zonder sancties. In dat akkoord is ook vastgelegd dat er een eind moet komen aan het gebruik van fossiele brandstoffen in verband met de overmatige CO2 uitstoot. Alle deelnemende landen verplichten zich hiermee steeds ambitieuzere klimaatplannen op te stellen. Ons land heeft de gelegenheid aangegrepen om overijverig te werk te gaan en streeft nog hogere doelen na dan Parijs voorschrijft, om het goede voorbeeld te geven en omdat we gidsland moeten zijn (sic). De regering heeft verregaande plannen opgesteld, hetzogenaamde Klimaatakkoord met één centraal doel van 49% CO2-reductie ten opzichte van 1990. Het Planbureau voor de leefomgeving becijferden dat de nationale meerkosten van de voorstellen van het ontwerp-Klimaatakkoord 1,6 to 1,9 miljard euro per jaar bedragen, hetgeen neerkomt op minder dan 0,5% van het BBP in 2030. Andere cijferaars komen op totale kosten van de samenleving van wel 1000 miljard euro. Binnen de politiek is er wel wat verdeeldheid, ook bij enkele regeringsfracties, maar er is geen noemenswaardige tegenstand. Onder de bevolking wordt wel veel gemord omdat velen met lede ogen moeten aanzien welke kosten er nou weer op hun af komen. De reguliere media berichten over het klimaat zoals de dominee over de zondvloed. Op scholen wordt de nodige aandacht besteed aan de klimaatverandering en wat we daar nou toch tegen moeten doen. Onder wetenschappers is er consensus, maarliefst 97% van alle wetenschappers twijfelt niet aan de antropogene opwarming van de aarde. Klimaatactivisten hebben het tij mee. Zelfs het bedrijfsleven omarmt de groene gekte. Enerzijds voor een goed imago, anderszijds natuurlijk omdat er ook kansen liggen om er wat aan te verdienen. Want het is niet meer te stoppen. Wat is er in godsnaam aan de hand?
Wat zijn de tendensen? De tendens is inderdaad dat het niet meer te stoppen lijkt. Heel het land wordt volgezet met windmolens. Daken en weilanden worden volgeplaatst met zonnepalen, straten vol met brommende warmtepompen, parkeerplaatsen vol met laadpalen, alsgevolg van elektrificatie van het wagenpark. Diesel wordt taboe, zelfs aardgas mag niet meer. In Nederland vanwege sentimenten rond Gronings gas, terwijl men in het buitenland vanwege het Klimaatakkoord van Parijs juist op aardgas overgaat. Maar er zijn ook tegengeluiden. Er zijn ook mensen die nuchter blijven, graag bij de feiten blijven en er zijn ook geleerden die aangeven dat het anders in elkaar zit dan het politiek correcte klimaatbeeld wil doen geloven. Zij worden dan weer uitgemaakt voor klimaatontkenners. Ik heb het deel I ook aangehaald, het klimaatdebat is volledig ontspoord, emotioneel, moralistisch en kwaadaardig. Een 2.0 benadering is hier nog ver te zoeken.
Welke moralen spelen hier? De moralen die hier spelen zijn talrijk. Om te beginnen moeten we vaststellen, zoals ik in deel I uit een heb gezet, wordt er hier met de waarheid gemarchandeerd. Of het nu gaat om de overheid, de media, de universiteiten, de scholen, natuurlijk de klimaatactivisten, overal wordt hetzelfde verhaal verteld over de CO2-uitstoot, de opwarming van de aarde, de klimaatverandering, de zeespiegelstijging. Het is een verhaal dat redelijk eenvoudig te begrijpen is en nogal alarmistisch van aard. De eerste klimaatconferentie dateert van 1992 en sindsdien vliegt bijna jaarlijks een circus van zo’n 15.000 mensen rond de aarde om ergens met elkaar over het klimaat te praten. De toon werd gezet in 2007 toen Al Gore de film ‘An Inconvenient Truth’ presenteerde. De boodschap werd door veel partijen met veel instemming en urgentie ontvangen. De media gaf er de nodige aandacht aan, zonder al te kritische geluiden. Scholen vertoonden het maar al te graag aan hun scholieren. De politiek integreerde niet zelden de boodschap van deze documentaire in het gewenste beleid en in hun partijprogramma’s. Terwijl de film tal van overdrijvingen en onjuistheden bevat. Zoals wel eigenlijk het gehele politiek correcte verhaal over het klimaat wel enige ratio en correctie kan gebruiken. Hoe komt het dat er zo’n contrast is tussen het heersende politiek correcte beeld en de complexere, nuchtere werkelijkheid?
Dat heeft om te beginnen voor een deel met macht te maken. Hoewel we dat pas in deel III behandelen is het toch van belang om er hier iets over te zeggen, omdat de moraal hier ook op van invloed is. De overheid zegt dat we dit Klimaatakkoord moeten uitvoeren omdat dit nu eenmaal afgesproken is in het Akkoord van Parijs en ons land moet zich niet isoleren. Bovendien wil de EU ook geen verdragen sluiten met landen die het Akkoord van Parijs niet hebben geratificeerd. Dan kunnen we er als lidstaat er al helemaal niet omheen (sic). Hier zit natuurlijk een grote mate van cirkelredenatie in en bovendien hoef je dan ook nog niet meteen het braafste jongetje van de klas te zijn. Maar goed, het moet van de EU, van het Akkoord van Parijs, en uiteindelijk moet het van de VN en het IPCC met zijn rapporten. De vraag is of dat echt zo is, er is natuurlijk in het verleden nogal wat soevereiniteit uithanden gegeven. Maar er staat nergens dat de IPCC rapporten bindend zijn, het panel heeft als hoodtaak regeringen te adviseren over klimaatvraagstukken, advies dus maar geen verplichting. Ze worden wel als heilige waarheid verkocht en overheden zeggen zich er aan te moeten houden maar daar zijn andere redenen voor. Macht komt in deel III uitgebreider aan bod. We gaan hier per groep bekijken welke moralen er een rol spelen.
Welke partijen zijn er zoal:
- Regering
- Parlement
- Politieke partijen
- Bedrijfsleven en de klimaattafels
- Activisten
- Media
- IPCC
- Wetenschappers
- Onderwijs
- Bevolking
- Artiesten
De regering
De regering voert het regeerakkoord uit en daarin is overeengekomen dat er een Klimaatakkoord moest komen conform de afspraken die zijn aangegaan in het Akkoord van Parijs. Niet dat hier een overtuigend democratisch mandaat aan ten grondslag ligt, de 3 grootste partijen hebben een heel ander klimaatbeleid in hun partijprogramma, maar de 2 kleinste regeringspartijen hebben dit er uit gesleept. De regering beroept zich op internationale verplichtingen, die ze zelf zijn aangegaan, en, voor zover dat niet zo is, voortvloeien uit weggegeven soevereiniteit. De regering laat zijn oren hangen naar klimaatexperts van activistische groeperingen, alarmistische wetenschappers, rijksambtenaren en lobbyisten. Als dat nog niet genoeg was heeft de regering, om draagvlak te krijgen, ook nog eens 5 klimaattafelrondes geconsulteerd waar iedereen aan tafel zat behalve wetenschappers en burgers. De overheid maakt goede sier met het beleid omdat het op een adequate manier de wereld van de ondergang redt (sic).
Zoals blijkt uit de toelichting van Deel I is het klimaatdebat verre van een uitgemaakte zaak. Er rammelt van alles aan de officiële politiek correcte versie van het klimaatverhaal. De regering heeft hier geen oog voor en gaat stoïcijns door met de uitvoering van het Klimaatakkoord. De regering gaat dus nogal selectief met informatie om. Moreel argument 1 wordt geschonden: rechtvaardigheid met het element transparantie.
De twee grootste regeringspartijen plegen hier kiezersbedrog omdat zij beleid uitvoeren dat in de verste verte niet in hun partijprogramma’s stonden. Dan kunnen ze zeggen dat je niet alles kunt binnenhalen in zulke extreem moeilijke onderhandelingen met 4 zo verschillende partijen en dat je daarom weleens wat weg moet geven, maar waarom moet je dan zo overijverig zijn, gidsland willen zijn en nog scherpere doelstellingen hanteren dan volgens Parijs zou moeten? Leugens en bedrog zijn onrechtvaardig, want je wilt zelf ook niet voorgelogen en bedrogen worden dus is hier het tweede morele argument dat geschonden wordt: wederom rechtvaardigheid nu met het elemenent wederkerigheid.
Het derde morele argument is wederom onrechtvaardigheid, nu met het element proportionaliteit. Het Klimaatakkoord is megalomaan. Het heeft voor de komende decennia een enorme impact op de economie en op de maatschappelijke levens van mensen. Terwijl het helemaal niet vast staat dat de maatregelen ook maar iets helpen tegen wat ze beogen. De maatregelen zelf zijn buitenproportioneel, en het ontbreken van enig democratisch mandaat is dat ook bij zo’n impactvol besluit.
Bij het Gronings aardgas spelen moralen ook een belangrijke rol. In de eerste plaats hebben de Groningers natuurlijk helemaal gelijk dat er adequate maatregelen moeten worden genomen, waarbij de NAM en de rijksoverheid voor de volledige kosten van de schade moeten opdraaien. De NAM en de rijksoverheid hebben decennia lang geprofiteerd van de aardgasbubbel. Geheel volgens het adagium dat de overheid zelf ook hanteert: de vervuiler betaalt. Het ligt ook in het burgerlijk wetboek vastgelegd dat de veroorzaker van schade in beginsel gehouden is aan de gehele vergoeding van de schade. Hieraan voorbij gaan is niet alleen juridisch maar ook moreel onrechtvaardig (wederkerigheid en proportionaliteit). En het had ook wel wat sneller gemogen en zonder weifeling. De manier hoe ons sociale stelsel voor een belangrijk deel gebaseerd was en is op de aardgasbaten deugt in moreel opzicht ook niet maar dat is een andere kwestie.
Uiteindelijk is er wel een regeling gekomen, waarvan de proportionaliteit nogal twijfelachtig is. Onder druk van de publieke opinie, waarbij sentiment en oxytocine vast een rol hebben gespeeld, is de politiek overstag gegaan en gaat vervroegd de gaskraan dichtdraaien. De vraag of men dit doet uit mededogen voor de Groningers is nog maar de vraag. Misschien om toekomstige schadeclaims te voorkomen. Zeker heeft het ook verband met het Akkoord van Parijs omdat men aardgas helemaal in de ban doet want men wil ook importgas drastisch verminderen. De morele overtredingen hier zijn: transparantie (rommelen met informatie), wederkerigheid (geheel van het gas af is niet geheel democratisch tot stand gekomen), proportionaliteit (onbezonnen om geheel van het gas af te willen en ook nog eens zo snel). Alle drie de elementen betreffen dus de rechtvaardigheid.
Het parlement
De regering kan het allemaal wel willen, maar het parlement moet nog wel goedkeuring geven. En dat doet het ook gewoon. Het parlement maakt zich aan dezelfde eerste drie schendingen van de genoemde geldige morele argument schuldig.
Politieke partijen
Er zijn politieke partijen die gematigd groen zijn en fanatiek groen. Van de gematigd groene partijen blijkt dat ze bij regeringsdeelname een metamorfose ondergaan, zoals hiervoor beschreven. De partijleiding staat het kennelijk toe, dus bij de partijeleiding gelden ook dezelfde eerste 3 schendingen van morele argumenten.
De partijen die een echt groen partijprogramma hebben, noemen zich vaak progressief en hebben maakbaarheidsideologiën met oog voor de zwakkere in de samenleving. Deze partijen trachten het electoraat aan te spreken dat een goed gevoel krijgt van het helpen van anderen. Mensen niet aanspreken op hun verantwoordelijkheid maar gewoon lekker pamperen. Oxytocine, heerlijk. Maar die verantwoordelijkheid is er in eens wel bij het klimaat waar mensen en bedrijven schuld zouden hebben aan de opwarming van de aarde. En daar moeten we wat aan doen, door CO2-reductie, met zonnepannelen, windmolens, warmtepompen, van het gas af en electrificatie. Telt u de ongeldige morele argumenten even mee: wederkerigheid, schuldgevoel, transparantie, proportionaliteit, en fatsoen kan er ook bij.
Bedrijfsleven en de klimaattafels
Bij het bedrijfsleven stond traditioneel het klimaat en milieu in heel veel gevallen niet op de eerste plaats, behalve als het core business is. Daar is verandering in gekomen sinds het op de agenda is komen te staan, er over mee mocht worden gepraat tijdens de Klimaattafels, je er met je MVO een groen imago mee kan opbouwen, en bovenal, sinds er wat mee te verdienen is. Het Klimaatakkoord impliceert een energietransitie en dat gaat gepaard met alternatieve energiebronnen en -dragers, aanpassing van infrastructuur en met vervanging en aanpassing van installaties. Dat vereist een verschuiving van het producten- en dienstenaanbod waarvan verwacht wordt dat het bedrijfsleven daarop inspeelt. Dat doet het ook, op een manier waarvan de ondernemingsgeest acht dat het lucratief genoeg is en in een tempo dat het behapbaar is. Het maakt het bedrijfsleven in wezen niet zo veel uit of de nieuwe producten en bijbehorende dienstverlening ook echt duurzaam zijn, of dat het alleen maar voor het imago is of een illusie van het politiek correcte denken. Wat dat betreft is het moralisme niet zo’n groot thema in het bedrijfsleven, dat is zelfs niet altijd zo bij het invullen van de MVO-monitor. Dat aangeven van hoe serieus je het maatschappelijk verantwoord ondernemen neemt, kan ook puur een imago dingetje zijn, of voor je certificering. Het bedrijfsleven is niet zozeer bevangen door de groene gekte op basis van een oprecht duurzaamheidsgeloof, maar in eerste plaats om geld te kunnen verdienen in de nieuwe markten omdat de oude markten op enig moment misschien niet meer winstgevend genoeg zijn. Daarmee worden geen morele argumenten geschonden, het wordt ook zelfs van het bedrijfsleven verwacht. Als het bedrijfsleven dat niet zou doen zou er van het hele Klimaatakkoord niks terecht komen. Je zou het hoogstens een schijn moraal kunnen noemen.
Anders ligt het bij de Klimaattafel organisatoren en adviseurs. Zij pretenderen verstand te hebben van het klimaat en meten zich een heldenstatus aan omdat ze de wereld van de ondergang gaan redden. De intelligentie die deze mensen toch moeten bezitten in deze positie zou ze in staat moeten stellen om het genuanceerdere verhaal over het klimaat te begrijpen, en uit te dragen. Dat doen ze niet want dan is er veel minder eer en erkenning mee te behalen, en minder aan te verdienen. In plaats daarvan maken ze iedereen bang en overtuigen ze de overheid tot het nemen van rigoreuze maatregelen. De rechtvaardigheid is hier in het geding met de elementen transparantie (gerommel met informatie) en proportionaliteit en wederkerigheid (bedrog).
Activisten
Er zijn nogal wat activistische groeperingen die de natuur, het milieu en het klimaat een warm hart toe dragen. Het is terecht dat we zuinig moeten zijn op de natuur en de aarde. Maar je kunt ook overdrijven. Kenmerkend voor het soort mensen dat bij deze groeperingen actief is, is dat zij zich moreel superieur voelen, vinden dat ze sociaal invoelend zijn, een sterk gevoel hebben van maakbaarheid en ze hebben van deze hobby hun beroep gemaakt. Want het is eigenlijk gewoon big business.
Laten we meteen maar met het moralistische beginnen. Het begint, natuurlijk, met oxytocine, juist ook hier. Het laten zien hoe goed je begaan bent met de natuur geeft aan dat je niet egoïstisch bent, dat je een goed mens bent, want de natuur is van ons allemaal dus is het heel sociaal om daar je nek voor uit te steken. Natuurbehoud is in het belang van onszelf, van toekomstige generaties, van de dieren, etcetera. Als activist voor natuur en milieu zet je je belangeloos in voor het goede. Hierdoor wordt je gerespecteerd, erkend, lief gevonden, je hoort bij de groep anderen, die ook net zo begaan is met de natuur en het milieu. Oxytocine.
Om te zorgen dat je je kan handhaven als weldoener en als goede doelen-organisatie moet je zorgen dat je een goed verhaal hebt. Daarbij helpen emoties zoals angst en drama. Door te stellen dat het echt de verkeerde kant op gaat met het milieu en het klimaat, krijg je de nodige aandacht. Door te stellen dat veranderingen antropogeen zijn, dus door de mens veroorzaakt, kun je schuldigen aanwijzen. Wanneer je schuldigen kunt aanwijzen, krijg je ook weer die oxytocine shot, die namelijk ook agressie tegen anderen opwekt, de schuldigen, om de eigen groep te beschermen, de slachtoffers van de klimaatverandering. En wanneer er schuldigen zijn, dan is er wat aan te doen. Want dan moeten de schuldigen gewoon hun gedrag veranderen en dan komt het allemaal weer goed (sic). Wanneer blijkt dat de klimaatveranderingen niet antropogeen zouden zijn, dan zijn er geen schuldigen, dan is het een natuurverschijnsel. Maar bij een natuurverschijnsel valt geen schade te verhalen. Dus het moet antropogeen zijn, anders ondermijnt dat het bestaansrecht van de weldoeners.
Activisme is big business. Allereerst alle donaties van mensen die er met open ogen intrappen. Dat komt omdat het vertelde duurzaamheidsverhaal in de kern niet helemaal onzinnig is, maar wel misleidend door overdrijvingen en verdraaiingen. Daarnaast zijn er bij dit soort organisaties altijd mensen actief die goed weten hoe de subsidiewetgeving in elkaar zit en optimaal gebruik weten te maken van deze regelingen. Er lopen ook van allerlei lijntjes naar de politiek, zowel naar de oppositie als naar regerende partijen. Het is zelfs zo dat de overheid gebruik maakt van deze activistische clubs als zijnde deskundigen in hun vakgebied. Activisten dus als klimaatexperts! Het zal u niet verbazen dat deze activistische groeperingen ook sterk zijn in het uitoefenen van invloed bij alle lagen van de overheid door stevig te lobbyen en ‘infiltratie’ in gemeenteraden en overheidsdiensten. Wat overigens niet verboden is.
Het duurzaamheidsverhaal dat ze brengen is uitermate effectief maar bestaat ter meerdere eer en glorie van hun eigen existensie, niet van de natuur of van de mensheid. Een gematigd of nuchter verhaal slaat niet aan, daar gaat niemand aan doneren. Er worden van allerlei morele argumenten geschonden maar er is wel sprake van een soort van wederkerigheid, namelijk die tussen activisten en overheid. De overheid en de activisten bewijzen elkaar over en weer diensten: subsidies tegenover draagvlak en adviezen.
Welke morele argumenten spelen hier zoal? Vanwege de misleiding, overdrijvingen en bedrog is hier rechtvaardigheid in het geding met de elementen transparantie en wederkerigheid. Er wordt mensen een schuldgevoel aangepraat en dat is ook een schendend moreel argument, schuldgevoel dus. De oplossingen die ze voor hun problemen willen voorstellen en doordrukken staan vaak niet in verhouding tot de problemen die het veroorzaakt bij de burgerbevolking en bij bedrijven. Omdat zij doelen zo overijg najagen is hier wederom rechtvaardigheid in het geding, namelijk met het element proportionaliteit.
Media
De media vertellen vooral het officiële politiek correcte verhaal over milieu en klimaat. Ze doen mee met de bangmakerij van de activisten en de overheid. Vooral het NPO en de kwaliteitskranten. Men laat wel eens andere geluiden horen maar dat is meestal proforma, met een ondertoon en altijd staat er dan wel een politiek correcte noot bij vermeld. De reden dat men dat doet is om dezelfde als die van de activisten: een sensationeel alarmerend verhaal spreekt meer aan en verkoopt beter. Het echte verhaal is te genuanceerd en te complex om uit te leggen omdat de redacties het zelf ook niet begrijpen en daarom niet kunnen uitleggen aan hun lezers, die er op hun beurt vaak ook niet ontvankelijk voor zijn. Hierbij is het element transparantie in het geding, van het argument rechtvaardigheid dus, omdat er gerommeld wordt met informatie, gemarchandeerd met de waarheid. En natuurlijk het element wederkerigheid vanwege leugens en bedrog.
Een typisch voorbeeld van bedrog door de media is het verhaal van de 97% van de wetenschappers die het erover eens zijn dat de menselijke CO2 de oorzaak is van de klimaatverandering. Dat heeft een Australische klimaatactivist in 2013 onderzocht. Daarna is het getweet door de toenmalige Amerikaanse president en vervolgens is het gretig opgepikt door andere politici, activisten en vooral de media. Vanaf dat moment mocht er niet meer getwijfeld worden, want hiermee is het toch wel officieel, die antropogene opwarming. Helaas voor sommigen is het hele verhaal van die 97% door meerdere onderzoekers ontrafeld en ontkracht. Het kwalijke is dat die 97% als politiek correct argument toch maar steeds blijft opdoemen. En al zou 97% iets vinden, wetenschap is geen democratie.
IPCC en de klimaatconferenties
Het Intergovernmental Panel on Climate Change, afgekort IPCC, is een orgaan van de Verenigde Naties dat met enige regelmaat objectieve, op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde rapporten opstelt waarmee zij regeringen van de landen die bij de VN zijn aangesloten, adviseert over de gevolgen van klimaatverandering. In de basis is het een zinvol orgaan dat het algemeen nut van dienst kan zijn.
Het IPCC doet zelf geen wetenschappelijk onderzoek maar verzamelt watenschappelijke gegevens en onderzoeksresultaten. Het panel bestaat uit honderden wetenschappers van over de hele wereld en komt één keer per jaar bij elkaar. Één keer in de paar jaar maakt het een rapport dat als advies dient voor overheden die dat als richtlijn danwel voorschrift gebruiken. De cultuur binnen het IPCC is dat er gestreefd wordt naar een consensus en een eensluidende boodschap. Het probleem met het IPCC is de politisering van het panel. Het panel is relevant wanneer het de internationale gemeenschap een urgente boodschap brengt die tot actie maant. Het is toevallig ook een bevestigende boodschap, eentje die aansluit op het beleid dat veel regeringen toch al van plan was in gang te zetten. Hiermee krijgen de groengezinde politieke groeperingen het groen licht van een autoriteit en daarmee kan men zich verantwoorden. Andersom geldt dat wanneer het IPCC een andere boodschap brengt dan de volledig antropogene uit de hand lopende opwarming van de aarde, het bestaansrecht van dit panel in gevaar komt.
Het gaat er op de kimaatconferenties al niet anders aan toe. Ook daar is men op zoek naar consensus en wil men niet in discussie met anders denkenden. Want dat werkt alleen maar vertragend en we moeten dringend drastische maatregelen nemen anders zijn we te laat (sic).
Welke moralen zijn hier in het geding. Liegen, bedriegen en rommelen met informatie. Rechtvaardigheid met de elementen transparantie en wederkerigheid. Die laatste omdat men geen respect heeft voor andermans standpunten. Rechtvaardigheid met het element proportionaliteit, vanwege de megalomane kostbare plannen die men nodig acht. Schuldgevoel, het is antropogeen dus door de mens veroorzaakt dus we moeten zelf boeten (sic). En uiteraard het element algemeen nut, want dat is hier uiteindelijk ook niet mee gediend.
Wetenschappers
Het specifieke probleem met klimaatwetenschap is dat er geen gevalideerde modellen bestaan en kunnen bestaan. Theoretische beweringen moeten met waarnemingen geverifieerd kunnen worden. Het goed kunnen voorspellen van meetresultaten met behulp van modellen geeft toestemming tot validatie van die modellen en toepassing daarvan in de praktijk. Dat is echter met klimaatmodellen tot op heden nog nooit gelukt, omdat het veel te complex is. Het klimaat is minstens zo complex als de relativiteitstheorie en de kromming van de ruimtetijd. Toch worden die klimaatmodellen, die met name de CO2 invloed steevast een te grote invloed toedichten, veelvuldig als heilige waarheid beschouwd, door iedereen die het uitkomt, ook door wetenschappers.
Er zijn onafhankelijke wetenschappers die echt op zoek zijn naar de waarheid, wie die waarheid nou leuk vindt of niet. Zulke wetenschappers maken zich niet schuldig aan ongeldige morele argumenten. Er zijn wetenschappers die ronduit liegen en falsificeren. Dat is een duidelijk verhaal van onrechtvaardigheid. Maar er is ook een groep, en die is vrij groot, die in een bepaald systeem zit waarbij het de norm is dat wetenschapsonderzoek en de resultaten daarvan aan het heersende politiek correcte beeld moet voldoen. Dat bevordert de kans op publicatie en is beter voor iemands carrière. Onafhankelijkheid zou met stip op nummer één moeten staan bij iedere wetenschapper.
In de wetenschap is het belangrijk altijd te blijven twijfelen. Want twijfel is de basis van vooruitgang. Wanneer je meent dat het nu allemaal wel duidelijk is dan stel je geen vragen meer en komt er ook geen vooruitgang meer. Mensen die nog wel vragen stellen zijn ontkenners van problemen en moeten kennelijk worden uitgesloten. Dit heeft niets met wetenschap te maken. Dat politici en activisten zich hier aan schuldig maken is ook niet goed en zeer kwalijk, maar dat zelfs wetenschappers zich hier aan schuldig maken is wel het toppunt. En het gebeurt gewoon. Op grote schaal. Ik heb het uitgelegd in Deel I. Politiek correcte wetenschappelijke onderzoeken en dito resultaten zijn goed voor de carrière van de wetenschapper vanwege grotere kans op publicatie en promotie. Ook activisten als wetenschapper vermomd zijn niet onafhankelijk en rommelen met informatie.
Morele argumenten die in het geding zijn, zijn rechtvaardigheid met de elementen transparantie, wederkerigheid, proportionaliteit en algemeen nut.
Onderwijs
Of het nu op de universiteit is, op middelbare scholen of basisscholen, overal heersen onder leraren de politieke correcte klimaatopvattingen. Omdat ze allemaal braaf naar het acht uur journaal kijken. Het kwalijke daarvan is dat deze standpunten in de lesprogramma’s geïntegreerd worden. Hiermee wordt in feite de toekomstige generatie voorzien van een kwalijke doctrine. Wat je in je jonge jaren ingepeperd krijgt, vergeet je niet meer zou gauw en wat klimaatonderwijs betreft hebben we hier feitelijk te maken met een verloren generatie.
De leraren die hier mee bezig zijn, en schoolleidingen die dit toestaan dan wel implementeren, maken zich ernstig schuldig aan onrechtvaardig handelen vanwege het element transparantie. Het komt zelfs neer op geestelijk misbruik van kinderen. Het inzetten van kinderen voor de verspreiding van je eigen subjectieve opvattingen is een zeer kwalijke zaak!
Is het de leraren en de schoolhoofden wel aan te rekenen, gezien de mogelijkheid dat zij zelf ook slachtoffer zijn van indoctrinatie van het klimaatgeloof, door media, activisten en overheid? Ja, toch wel want leraren zijn intelligente mensen en schoolleidingen worden geacht nog intelligenter te zijn. Vanuit een stukje eigen verantwoordelijkheid mag verwacht worden dat men wat verder kijkt dan kwaliteitskranten en NPO. Bovendien moet men, zeker wat betreft het klimaat vanwege genoemde onzekerheden, open en objectief doceren, meer gericht op het zelf vormen van opvattingen in plaats van het presenteren van hapklare informatie, die veel te simplistisch is.
Bevolking
De bevolking is zeer verdeeld over het thema klimaat en klimaatverandering. Een groot deel volgt het politiek correcte deel omdat het als een plausibel geloofwaardig verhaal klinkt en omdat je de hele dag niks anders hoort. Ook een groot deel gelooft het juist allemaal niet en weet dat het genuanceerder ligt. Ook is er een groep die het gewoon niet weet en een groep die ook niet eens interesseert.
Bekijken we het demografisch en generaliseren we het even voor het gemak, dan zijn de mensen met politiek correcte opvattingen over de klimaatveranderingen vaker jong, vrouw, uit het westen van het land, wonend in stedelijk gebied en hoger opgeleid. De mensen met een niet politiek correcte opvatting over klimaat en klimaatveranderingen zijn vaker minder jong, man, uit de provincie en minder hoog opgeleid.
De ambivalente maar veelal misleidende signalen die van politiek, media, onderwijs en belangengroepen uit gaan, maken het voor de bevolking lastig om een goed beeld te krijgen van de werkelijke situatie over het klimaat en de klimaatverandering. Als voorbeeld gebruik ik wel eens vertoningen op TV. Het ene moment zit je naar een ideëel spotje te kijken dat ons maant toch echt minder energie te gebruiken en CO2 uitstoot te beperken. Het moment dat er op volgt zie je een reclamespotje die je een vliegreis naar Barcelona aanprijst voor 29 euro. Ja wat willen ze nou van je? Het ironische is dat mensen die vaker een de politiek correcte, klimaatbezorgde opvatting uitdragen, juist meer CO2 produceren omdat zij meer energie verbruiken met hun levensstijl. Het gaat om jongere mensen, met een hoger inkomen, hoog genoeg om zich vaker per jaar een vliegreis te kunnen veroorloven. En dan maar roepen dat je toch echt vaker de trein moeten pakken en voortaan maar geen vlees meer moeten eten. Hoe we ook tegen het klimaat en de klimaatverandering aankijken, het klimaat is meestal geen bepalende factor of we bijvoorbeeld wel of niet autorijden, of wel of niet op vakantie gaan. Dat wordt over het algemeen vooral bepaald door iemands financiële mogelijkheden.
Welke moralen spelen hier? De mensen die geloven in de antropogene aardopwarming en zelf meer dan gemiddeld CO2 uitstoot genereren zijn halfhartig. Dat hebben ze zelf waarschijnlijk ook wel door. Is dit moreel verwerpelijk volgens onze definitie? Ze houden in ieder geval zichzelf voor de gek, oftewel ze zijn onrechtvaardig naar zichzelf toe. Daarmee doe je een ander nog niks aan. Dus op zich het zou het mogen. Stel dat het hun klimaatverhaal klopt, dan verandert het klimaat door toedoen van de mensen en zijn zij door hun overmatige CO2 uitstoot medeverantwoordelijk, terwijl ze dat zelf maar al te goed beseffen. In dat geval kan het argument onrechtvaardigheid in het geding zijn want klimaatverandering kan gevolgen hebben voor de leefomgeving van mensen met alle kosten van dien. Stel dat het verhaal van hun klimaatbezorgdheid niet klopt, is er dan nog moreel nog wat op tegen? Nee, zolang ze anderen maar niet de maat nemen met zaken die ze zelf overtreden. Als dat wel gebeurt, dan is er ook wellicht sprake van het onterechte morele argument schuldgevoel.
En de mensen die wat nuchterder tegen het erkende gangbare klimaatverhaal aankijken. De klimaatsceptici of klimaatontkenners zoals ze ook wel worden genoemd, hetgeen welbeschouwd belachelijke termen zijn. Je kunt het klimaat niet ontkennen want het is er. Die mensen ontkennen het klimaat ook niet en ontkennen meestal ook de klimaatverandering niet, maar dat terzijde. Aan welke morele aspecten maken zij zich schuldig? Welnu, als blijkt dat de apocalyps toch komen gaat omdat die CO2 toch opwarmende effecten heeft en wellicht dat bedoelde sneeuwbaleffect van een zichzelf versterkende opwarming teweegbrengt, allemaal door menselijk toedoen. Dan zijn zij er medeschuldig aan, maar dan zijn we er allemaal schuldig aan. Rechtvaardigheid dus, omdat we de ander beperken in zijn vrijheid en er sprake kan zijn van schade aan eigendommen door natuurgeweld als gevolg van antropogene klimaatverandering. Een hypothese, maar toch belangrijk te vermelden.
Kun je het de mensen wel kwalijk nemen om wellicht verkeerde standpunten in te nemen die door misleiding, nepnieuws en/of indoctrinatie tot stand zijn gekomen? Ja toch wel. Het gaat vaak om hoger opgeleiden. Onder hen ook zelfs intellectuelen. Die zouden toch de intelligentie moeten hebben om dieper te graven. Op zoek naar het echte verhaal, in plaats van elkaar napraten. Eigen verantwoordelijkheid is ook een factor. Zeker ook is het kwalijk om opvattingen van anderen uit te sluiten. Het is een soort van minachting. Dit is niet rechtvaardig vanwege de wederkerigheid. Men zal zelf ook niet geminacht willen worden.
Artiesten
Ook sommige artiesten mengen zich in het klimaatdebat. Nou ja dat doen ze niet, ze nemen de gangbare alarmistische retoriek over en vallen er hun toehoorders mee lastig. Ze roepen op tot het voorzichtig omgaan met onze planeet, geen vlees meer te eten en minder energie te gebruiken. Dat laatste is opmerkelijk want veel artiesten, met name de wat populairdere muzikanten, brengen met hun concerten en hun gevolg enorme energiebehoeftes op gang. Artiesten reizen bovengemiddeld veel. Zij maken zich hier feitelijk op de zelfde manier schuldig aan schending van morele argumenten als de hierboven beschreven klimaatbezorgde hoger opegeleide, reislustige mensen.
Hoe is het eigenlijk te verklaren dat artiesten zich uitlaten over klimaatzaken en daar bijna altijd bezorgd over zijn? Welnu, in de eerste plaats zijn zij ook gewoon mensen. Het is best mogelijk dat ze die bezorgdheid hebben omdat artiesten, als creatievelingen, meer vanuit hun rechterhersenhelft denken. De rechterhersenhelft kenmerkt zich, naast de voor artiesten zo belangrijke creativiteit, meer door intuïtie, gevoel, verbeelding, gericht op fantasie, muziek en kunst, symbolen en beeld, geloven. De linkerhersenhelft daarentegen kenmerkt zich meer door logica, weloverwogenheid, beredenering, wetenschap, gericht op realiteit, woord en taal, weten.
Artiesten, zou je zeggen, met hun soms geniale creativiteit die ik meer dan eens enorm kan waarderen, zijn dus nou niet bepaald de meest betrouwbare figuren voor het maken van een juiste analyse op het gebied van klimaatwetenschap. Of je ze dat kan aanrekenen, is nog maar de vraag. Maar feit is wel dat ze met hun subjectieve beeldvorming een enorme invloed hebben op hun, vaak jeugdige, publiek. Horen ze weer hetzelfde verhaal. Deze macht moet niet worden onderschat. Maken artiesten zich schuldig aan schending van enkele universele moralen? Ja zeker, maar dat doen ze misschien niet altijd bewust. Misleidend en bedrieglijk is het wel. Dit zijn de elementen transparantie en wederkerigheid van het argument rechtvaardigheid.
Toegegeven, lateraliteit, zoals het verschillend zijn van de hersenhelften officieel heet, is geen zwart-wit verhaal. Maar artiesten zijn per definitie creatieve mensen en de artiesten die zich over klimaatkwesties uitspreken prediken bijna uitsluitend alarmerende verhalen. Een verband met een mogelijke dominante rechterhersenhelft ligt hier wel heel erg voor de hand. Waarmee ik niet wil beweren dat artiesten niet kunnen analyseren. Wat de reden voor hun standpunten ook is, de genoemde elementen van rechtvaardigheid blijven van toepassing.
Vaccinatie
Hoe is de situatie? Het is tot het grote publiek nog niet doorgedrongen dat het vaccinatieprogramma en de vaccins zelf niet deugen. De overheid geeft geen eerlijke informatie. Het RIVM breidt het vaccinatieprogramma alsmaar uit, op advies van de wereldgezondheidsorganisatie, het WHO. De farmaceutische industrie is een grote sponsor van het WHO en het RIVM krijgt ook diensten betaald van deze industrie. De farmaceutische industrie verdient goed aan de vaccins en de gevolgen daarvan. Er is verzonnen dat vaccins alleen goed werken bij een veilige vaccinatiegraad van 95%. De overheid overweegt daarom vaccinatieplicht en sommige kinderdagverblijven zijn zelf al tot verplichting overgegaan, op basis van het RIVM advies.
Wat is de tendens? De tendens is dat er alleen maar meer gevaccineerd moet gaan worden, want dan kan er meer verdiend worden. Er komt meer voorlichting die aangeeft dat vaccinaties goed zijn (sic). Vaccineren gaat waarschijnlijk wettelijk verplicht worden. In sommige landen is het al verplicht. Er is ook een groeiend deel van de bevolking die het niet meer geloofd en die komt langzaam aan in beweging.
Welke moraal zit hierachter? Van de farmaceutische industrie is het puur eigen belang, hebzucht. Maar ze zijn al rijk, waarom nog rijker? Omdat het kan, het is ook fixatie op doelmatigheid. Er zijn eigenlijk geen geldige morele gronden voor te bedenken. Officieel wel natuurlijk. Een ingewijde verklaarde het onlangs: de overheid kan zelf geen vaccins maken, dat kan de markt veel beter. Het maken van vaccins is duur, er komt veel onderzoek bijkijken. Door concurrentie kunnen de prijzen toch in de hand gehouden worden. Plausibel verhaal, ware het niet dat de meeste ziektes waar nog steeds ijverig tegen gevaccineerd wordt, al praktisch waren uitgeroeid door verbeterde hygiënische omstandigheden, toen men met vaccineren begon. In die tijd besefte men dat er veel geld mee te verdienen viel, als je mensen bang maakt. Bovendien kan het immunsysteem van een kind met voldoende weerstand, ziektes waar tegen gevaccineerd wordt, zelf ook de baas.
Het RIVM en de overheid, welke moraal hanteren zij? Er zijn personen die worden omgekocht. De rest wordt misleid. Voor zowel het omkopen als het omgekocht worden vallen geen geldige morele argumenten te verzinnen. Onwetenden geloven in het officiële verhaal. Men meent dat men er goed aan doet mee te werken aan het vaccineren van kinderen, uit medemenselijk mogen we aannemen. In dat geloof is het morele argument geldig. De vraag is wel of dat niet een beetje naïef is. Maar als je in het systeem zit, en je kunt vermoeden dat het niet in de haak is, maar je alternatief is dat je een ander bestaansrecht moet zoeken, dan heb je een probleem. De moraal die je er dan op na houdt is sowieso vals. Je kunt weten dat je anderen schade berokkent maar je kiest voor je eigen positie. Het is een moeilijke keuze, gezien de impact, maar blijven zitten waar je zit is niet met geldige morele argumenten te verantwoorden.
Als er al morele gronden waren zijn ze amper 1.0 proof, laatstaan 2.0 proof. Rationeel zijn ze ook niet. Er is wel ratio in te vinden, maar dan vanuit de agenda van het WHO en de farmaceutische industrie, maar zeker niet in diens deugdelijke morele gronden, want die zijn er niet.
Veganisme
Hoe is de situatie? Veganisme is een levenswijze waarin gestreefd wordt naar het vermijden van dierlijke producten. Niet alleen het nuttigen van vlees, maar ook het gebruik van leer en wol bijvoorbeeld, men kan hier heel ver in gaan. Veganisme komt meestal voort uit een diervriendelijke ideologie.
Wat is de tendens? De tendens is dat deze groep in omvang toeneemt. De diervriendelijke ideologie dringt ook steeds meer door in de politiek. Fanatiekelingen voeren geweldloze maar schadelijke acties bij bijvoorbeeld veehouderijen. In toenemende mate proberen zij hun eigen ideologie op te leggen aan de rest van de samenleving.
Welke moraal zit hier achter? We hebben hier in ieder geval te maken met een hoog oxytocine gehalte. Het besluit tot een levenswijze die uit de diervriendelijke ideologie voortvloeit is een persoonlijke en die zelfbeschikking en vrije mening staan een ieder vrij. Naar het dier toe spelen hier alle morele argumenten die je maar kunt bedenken en daar is niks op af te dingen. Behalve dan dat dieren geen mensen zijn. Op het gevaar af te antropomorfiseren, het toedichten van menselijke eigenschappen. Niet alle veganisten doen dat, maar er zijn er bij die staan voor om dieren rechten te geven Zelfs enkele filosofen staan dat voor, bijvoorbeeld Peter Singer en Arthur Schopenhauer. Dat is dus wel een vorm van antropomorfiseren. Dat is niet rationeel, want een dier kan geen rekenschap geven, zo hebben we al eerder betoogd. Waar rechten zijn, zijn ook plichten. Probeer dieren maar eens zover te krijgen hun plichten na te komen. En daarbij, welke rechten, hoe ver ga je? Niet rationeel en niet nodig. Ik ga nog even door. Welke dieren zouden rechten moeten krijgen? Alleen zoogdieren of ook insecten? En bacteriën, zijn dat ook dieren? Mag je ook geen antibacteriële zeep meer gebruiken, niet erg want dat was toch al slecht. Van welk dier is de dood erger, van een klein dier of van een groot dier? Van een lief aaibaar konijntje of van een rat? Heeft een rat minder recht op leven? Op grond waarvan? Een beetje meer ratio kan geen kwaad in de hele discussie over dieren, dierenrechten en dierenexploitatie.
Het via de politiek proberen je ideologie op te leggen aan anderen. Ja als er een meerderheid voor is gaat iets gewoon gebeuren. Maar wat is feitelijk het probleem? De diervriendelijke ideologie schrijft voor dat dieren op geen enkele manier geëxploiteerd mogen worden. Laten we dit eens nader bekijken. Waarom zou dat niet mogen. Laten we de morele argumenten er eens bijpakken. Solidariteit? Rechtvaardigheid? Medemenselijkheid? Geweten? Traditie? Tolerantie? Principes? Fatsoen? Wederkerigheid? Welke zouden ze bedoelen? Geen idee. Ja dieren slachten is een traditie. Dat is geen reden om er mee door te gaan, maar waarom moesten we er mee stoppen? Ik ben bang dat het toch met het inlevingsvermogen van deze mensen te maken heeft, met oxytocine, met antropomorfisatie dus.
Het enige dat ik kan bedenken is dierenleed. Ja daar zijn we allemaal tegen. Hoewel je leest wel eens in de krant gruwelijke verhalen over verminking en mishandeling van dieren, waar je maag van omdraait. Maar bij dierenleed hebben ze absoluut een punt. Laten we daar dan werk van maken, dat er in de hele keten van dieren die iets met de menselijke consumptie te maken hebben en dieren die als huisdier gehouden worden, zorgen dat daar het leed geminimaliseerd wordt en het welzijn gemaximaliseerd. Alles naar proportionaliteit natuurlijk. Vergeet niet dat dieren zelf ook andere dieren doden en eten. Waarom zouden mensen dan geen dieren mogen eten, en exploiteren? Lijkt me rationeel.
Wat ook een relevante vraag is, is op welke grond we dieren mogen slachten en opsluiten. Is dat omdat dieren wilsonbekwaam zijn en geen rekenschap kunnen afleggen? We hebben eerder vastgesteld dat er ook mensen zijn waar dat ook voor geldt. Toch gaan we daar anders mee om. We sluiten ze niet op als ze niks verkeerd hebben gedaan, hoewel bij sommige psychiatrische patiënten doen we dat wel. Maar bij kinderen doen we dat niet. Als bij een hond twee ledematen moeten worden geamputeerd wordt soms al gauw besloten het diertje in te laten slapen. Bij mensen doen we dat niet. Dus er moet meer zijn waarom we dieren anders behandelen dan wilsonbekwame mensen. Dat is vermoedelijk omdat dieren emotioneel, associatief en qua identiteit verder af staan dan medemensen, wilsonbekwaam of niet. En dat maakt dat we minder moeite hebben met het doden en opsluiten van dieren.
LHBTI
Hoe is de situatie? De relatief nieuwe afkorting LHBTI staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender en intersekse conditie. Er is nog meer, LHBTI+ en zelfs LHBTIQUAP bestaan ook. Het geeft aan dat er wat betreft het menselijk geslacht meer is dan alleen de man en de vrouw en dat er qua geaardheid meer is dan heteroseksualiteit. Vanuit biologisch oogpunt punt zijn deze twee geslachten voldoende en ook logisch, gelet op de reproductie van de mens als soort. Er is niets dat voorschrijft dat mensen of man of vrouw moeten zijn en niet iets anders zouden mogen zijn. Behalve dan dat het in de meeste culturen alszodanig genormaliseerd is, maar dat is cultuurafhankelijk en dus niet universeel. De reprodructie kan voor de mensen van de LHBTI een probleem zijn, de acceptatie kan ook een probleem zijn, maar dat heeft weer met de cultuur te maken. Mensen hebben geen invloed op hoe ze zijn, niet op hun geaardheid en niet op hun voorkeuren. Het is daarom iemand niet aan te rekenen dat men is zoals men is. Welke geaardheid men ook heeft, iedereen is gelijkwaardig. We zijn niet gelijk maar wel gelijkwaardig en moeten ook gelijkwaardig worden behandeld, in ieder geval wanuit de wet.
Historisch en geografisch gezien is de acceptatie van de LHBTI mensen in ons land goed, al kan het altijd beter. Ons land was het eerste land waar mensen van hetzelfde geslacht met elkaar mochten trouwen. Onze hoofdstad is toonaangevend over hoe vrij we in dit land omgaan met LHBTI mensen, onder andere gezien het jaarlijkse botenfestijn in de hoofdstedelijke grachten. En hoe vrij men vindt dat we ons kunnen gedragen. In de westerse landen mag er op dat gebied steeds meer maar het LHBTI zijn is in heel veel culturen nog wel eens een probleem.
Wat is de tendens? In de maatschappij is er steeds meer acceptatie van homoseksualiteit en het LHBTI zijn. Er is steeds meer bewustzijn over het feit dat er meer categoriën zijn dan alleen mannen en vrouwen. Het lijkt er ook op dat er steeds meer mensen zijn die tot deze categorie horen en het lijkt erop dat er steeds meer categoriën bijkomen. Dat kan te maken hebben met het feit dat het steeds meer geaccepteerd is en dat al deze mensen zich voorheen onderdrukt voelden om niet vrij te zijn in hoe men daadwerkelijk is. Het kan ook zijn dat het aantal categoriën toeneemt door toedoen van bepaalde stoffen in vaccinaties, medicijnen of levensmiddelen, of door straling. Daar is nog geen glashard bewijs voor maar het kan ook niet zomaar worden afgedaan als onzin. Verder is er de tendens dat de overheid en maatschappelijke partijen zich aanpassen in hun uittingen en bejegingen om vooral maar te voorkomen dat de LHBTI mensen ergens aanstoot aan zouden nemen.
Welke moraal zit hier achter? Achter het LHBTI zijn op zich zelf zit geen moraal. Men is zoals men is. Hoe men er tegen aan kijkt en er mee omgaat heeft wel degelijk met moraal te maken. In essentie is moraal min of meer hetzelfde als respect. Je kunt er niks aan doen hoe je bent, en al kun je er wel wat aan doen, respect moet er zijn. Daar zijn we bij het morele argument medemenselijkheid. Je hoeft niet met iedereen het beste voor te hebben, maar je moet wel op zijn minst neutraal zijn in wat je met iemand voor hebt. Respect is dat dus.
Wanneer de LHBTI mensen worden gediscrimineerd op basis van hun LHBTI kenmerken dan is dat dus niet medemenselijk. Is het ook onrechtvaardig? Daar moeten we onderscheid maken in private rechtvaardigheid en publieke rechtvaardigheid. Bij private rechtvaardigheid mag veel meer. Bij publieke rechtvaardigheid zijn we gauw klaar, gelijke behandeling, omdat we allemaal gelijkwaardig zijn, punt. Gelijkwaardigheid is een van de universele argumenten van rechtvaardigheid en is dus een geldig moreel argument.
Maar dat gelijkwaardig behandelen moeten we relativeren. Het geldt in ieder geval voor de overheid en voor overheidsinstanties, bij publieke rechtvaardigheid dus. Maar bij private rechtvaardigheid, in persoonlijke situaties ligt dat toch anders. Daar mogen we best wat verschil betrachten bij bejegeningen en behandelingen van verschillende mensen. Sterker nog, dat moet soms. Het zou wat zijn als een man zijn buurvrouw gelijk zijn vrouw bejegent en behandelt, en niet de voorkeur voor zijn eigen vrouw zou hebben. Ook bij de particuliere keuze met wie je wel of niet een (vriendschappelijke) band sluit, hoef je niet iedereen gelijkwaardig te behandelen. In de keuze van vriendschappen of partnerkeuze mag je dus best discrimeren. Maar natuurlijk niet bij het uitdelen van traktaties op je werk bij je verjaardag bijvoorbeeld, en dat je een bepaalde categorie mensen overslaat. Bij de partnerkeuze discrimineert een overgrote meerderheid sowieso. Een homoseksueel heeft de voorkeur voor een andere homoseksueel, en een heteroseksueel voor een andere heteroseksueel. Discriminatie in de relatie werkgever werknemer wordt niet geaccepteerd, hoewel een werkgever wel zelf mag bepalen wie hij wel of niet aanneemt, maar niet op gronden van geaardheid. Dat zal hij openlijk dan ook nooit doen. Gelijkwaardigheid is bij private rechtvaardigheid dus niet noodzakelijk een geldig moreel argument, zolang het gaat om persoonlijke relaties. Algemeen gesteld kan worden, des te intiemer des te minder gelijkwaardigheid nodig is, des te openbaarder, des te meer gelijkwaardigheid nodig is.
In publieke uitingen hoor je steeds vaker genderneutrale begroetingen, in plaats van het decennialange gebruikelijke dames en heren. Dat was tot voor kort helemaal nooit een probleem. Als officieel argument heet het dat men zeg maar de LHBTI mensen niet voor het hoofd wil stoten. Tegelijkertijd wordt de overheid verweten te betuttelen. Zouden de LHBTI mensen zich gekwetst of overgeslagen voelen door de begroeting ‘geachte dames en heren’. Dat zou kunnen maar waarom zou dat? De L van lesbiënnes, zijn dames, de H van homoseksuelen, zijn dames of heren, de B van biseksuelen, zijn ook dames of heren, de T van transgenders, zijn veranderd of willen veranderen van dame naar heer of andersom, de I van intersekse conditie, zijn mensen die zowel vrouwelijke als mannelijke eigenschappen hebben. Wie wordt er overgeslagen? Ook bij de mensen die onder het plusje of overige letters die aan de betreffende afkorting wordt toegevoegd geldt min of meer hetzelfde. Niemand wordt overgeslagen. En al wordt er iemand overgeslagen, bij de begroeting mag worden worden verondersteld iedereen te worden bedoeld. Bij het zich beledigd voelen kan men ook bij zichzelf te rade gaan en zou therapie kunnen helpen. Is dit ongelijke behandeling door de overheid en is het daarom onrechtvaardig om ‘geachte dames en heren’ te gebruiken. Zijn rechtvaardigheid of medemenselijkheid een geldig moreel argument met betrekking tot deze begroeting? De impact van zo’n begroeting is nihil. Daar is de kwestie te kleinzerig voor. LHBTI-ers en niet-LHBTI-ers zullen grotere problemen in hun leven tegen komen. Is het dan een probleem om ‘geachte reiziger’ te gebruiken? Nee, dat is prima, maar dan voelt de conducteur zich misschien weer overgeslagen. Er is altijd wel iemand die zich kort gedaan voelt, maar het probleem is dat het vaak bij zulke attitude wijzigingen niet ophoudt en probeert men, onder aanvoering van groeperingen die in zulk soort zaken fanatiek kunnen zijn, overal consequent in te zijn. Dat heeft van allerlei krampachtigheden tot gevolg dat het buitenproportioneel wordt. Proportionaliteit is hier dus ook een kwestie.
In de inleiding van de paragraaf benoemde ik al het hoofdstedelijke botenfestijn in de overbevolkte grachten, doelend op de zogenaamde Gaypride, dat in veel andere westerse hoofdsteden navolging geniet. Is dit een morele kwestie? Er zitten zeker morele kanten aan de zaak. Allereerst is het verheugend dat mensen van allerlei aard zich vrij kunnen voelen om te doen en om zich te tonen zoals ze zijn. Dat getuigt van een ontwikkelde, verlichte moraal. In veel landen is dit nog steeds volstrekt ondenkbaar en historisch gezien is dit tot enkele decennia geleden nog nooit vertoond. Is het moreel ook in de haak om er zo mee te koop te lopen en dat ook de overheid en er in meevaart? Dat is een andere kwestie. Het woord Gaypride is een verbastering van Gay Parade, een leuke vondst overigens. Men geeft hier kennelijk mee aan trots te zijn op het gay zijn, en eigenlijk, want dat draagt men wel uit, trots op alle facetten die de LHBTI+ in zich heeft. Als je beseft hoe de LHBTI mensen vroeger niet erkend werden, onderdrukt werden, worstelden met hun persoonlijkheid, vaak geen goed zelfbeeld konden ontwikkelen omdat ze op een niet geaccepteerde manier anders waren, en wel een beetje vertrouwen in zich zelf konden gebruiken, dan is het mooi om te laten zien dat het OK is om je trots te voelen op je geaardheid. En toch is er wat aan de hand met dat toonbeeld van trots.
Het maakt een verschil of je trots bent op iets dat je bent of trots op wat je hebt gepresteerd. Trots op een prestatie die je geleverd hebt is makkelijker te verantwoorden dan trots op je identiteit. Ook trots op de prestatie van iemand met wie je je identificeert is nog te verantwoorden. Dat doe je uit sympathie en compassie. Maar trots zijn op wat je bent, daar moeten we toch echt een paar vraagtekens bij zetten.
Trots is iemands eergevoel, een menselijke emotie die soms met ijdelheid of hoogmoed gepaard kan gaan. Hoogmoed wordt beschouwd als de ergste van de 7 zonden omdat alle andere hieruit voort komen, aldus de mythologie. Zoals Lucifer die in Satan veranderde, en Icarus die te dicht bij zon vloog. Hoogmoed betekent het zich verheven voelen boven anderen. Wanneer die verhevenheid beperkt zou blijven bij de gedachte is er nog niet zoveel aan de hand. We mogen te allen tijde denken wat we willen, er mag geen gedachtepolitie zijn. En als iemand zich verheven voelt, dan vindt hij dat en dan hoort het bij de vrijheid van meningsuiting. Maar met het uiten van die trots op je identiteit, geef je aan je verheven te voelen boven anderen, in de zin van hoogmoed of hovaardij. Volgens verschillende mythologiën en moraalfilosofen is dit een zonde, maar ik kan hier nog steeds in mee gaan als het blijft een gedachte, ja zelfs enigszins bij een houding, zolang dat niet in handelen tot uitdrukking komt. Maar een stap verder dan verheffing van jezelf is minachting van een ander, en daar is niet veel voor nodig. Minachting kan psychologische schade veroorzaken bij anderen en getuigt niet van respect. Menige LHBTI-er zal zelf ook wel eens slachtoffer zijn geweest van minachting. Zo iemand zou dus beter moeten weten, maar de meesten zien de relatie tussen trots en minachting niet. Trots op je identiteit, op je geaardheid kan uitgelegd worden als hoogmoed, minachting en een gebrek aan respect. Hier is dus de medemenselijkheid in het geding en eventueel rechtvaardigheid, bij schade als gevolg van minachting.
Zwaarmoedig? Ja je kunt trots ook uitleggen als eer of eergevoel, het gevoel van eigenwaarde en de erkenning daarvan door anderen. Dat klinkt veel acceptabeler. Uit de antropologie weten we dat in tegenstelling tot landen met culturen van eer, we in de westerse wereld leven in landen met culturen van recht, waar wetten de sociale verhoudingen bepalen, in plaats van erecodes. Die erecodes in culturen van eer houden verband met hiërarchie en komen ook voort uit verheffing, of zelfverheffing van de groep waar het op van toepassing is, die hoger in de hiërarchie staat. Die eer is hier in het westen over het algemeen niet zo geaccepteerd: we kennen hier over het algemeen een taboe op zelfverheffing, calvinistisch als we zijn. Zogenaamd dan. Onder calvinistisch wordt verstaan ingetogen gedrag, ingetogen in het uiten van emoties, niet te koop lopen met je successen, niet materialistisch zijn, soberheid, zuinigheid en lijdzaamheid, om maar wat te noemen. En wij vinden onszelf calvinistisch? Dat mag iedereen natuurlijk zelf weten, ik bedoel zowel of we dat vinden als dat we dat mogen zijn. We zijn inderdaad een egalitair land, we vinden gelijkheid, gelijkwaardigheid, gelijke behandeling erg belangrijk. Bescheidenheid wordt inderdaad als een deugd gezien. Je hoofd moet je niet boven het maaiveld uitsteken, een cliché maar het klopt wel. Dat taboe op zelfverheffing kan er dan wel zijn, maar dat wil niet zeggen dat er geen behoefte aan is. Want laat die net juist bij zo’n botenparade tot uiting komen! U ziet, het verschil tussen eer en zelfverheffing is niet zo groot. Met morele argumenten is het toonbeeld van trots nog steeds niet echt onderbouwd.
Het kan zijn dat u na zoveel woorden nog steeds niet overtuigd bent van de ondeugdelijkheid van de identiteitstrots, in moreel opzicht. Die wordt namelijk door subtiliteit gemaskeerd. Want laten we nu alles eens omdraaien. De Gaypride is een maatschappelijk geaccepteerde happening. Maar stelt u zich eens voor dat er een dergelijke happening zou plaatsvinden met uitsluitend heteromensen. Hoe zou men dat vinden? Ik zelf behoor tot de groep blanke hetero mannen. Daar hoef ik me nog net niet voor te verontschuldigen. Maar stel dat ik zou zeggen dat ik daar ontzettend trots op ben. En stel dat ik met een hele groep andere blanke hetero mannen door de straten ga paraderen, of door de grachten natuurlijk, en we zouden op niet mis te verstane wijze uitdragen hoe ongelofelijk trots we zouden zijn op het hetero zijn, ik denk dat dat zou leiden tot meewarigheid en nationale verontwaardiging. Maar waarom zou je wel trots mogen zijn op je identiteit als je LHBTI bent, en niet als je hetero bent? Dat is meten met 2 maten. Het is niet gelijkwaardig en niet wederkerig en hier is sprake van een zeker onrecht. Daar ga je als blanke hetero man niet meteen onder gebukt maar het is moreel niet in de haak en principieel onjuist. Maar wat is de volgende stap? En hoe moreel is dan de overheid of een overheidsdepartement om ook met zo’n boot mee te varen. De overheid dient iedereen als gelijkwaardig te beschouwen en niet een bepaalde groep te bevestigen in hun zelfverheffing. Hier overtreedt de overheid het element gelijkwaardigheid van het morele argument publieke rechtvaardigheid. En het meest paradoxale van de hele happening is dat men wil laten zien hoe gelijk men is, hoe gelijkwaardig men is. En dat doet men door te benadrukken dat men anders is en ook nog met trots, dus zich verheven voelt. Het hele verhaal klopt moreel gezien van geen kant, subtiel of niet. Noem het dan gewoon carnaval en laat die pretenties achterwege.
Is deze subtiele kwestie wel zoveel woorden waard, zou iemand kunnen denken. Ja want die trots is principieel onjuist, zo hebben we aangetoond. Net als het stelen van een pen van de werkgever, dat heeft ook niet veel impact maar is ook principieel onrechtmatig. Alleen is dat veel duidelijker zodat je daar met een paar woorden kan volstaan. Maar het toestaan van kleine principiële onrechtmatigheden kan via een glijdende schaal leiden tot grote misstanden. Een pen, wordt een blocnote, daarna een laptop en daarna wordt het structureel tot corruptie aan toe. Trotse gevoelens kunnen in potentie ook leiden tot maatschappelijke nachtmerries, dus daar kunnen we maar beter niet geringschattend over doen.
Ik begrijp het wel. Het komt voort vanuit het gevoel om te laten zien dat de LHBTI mensen er toe doen, ook als goedmakertje voor een decennia lange minderwaardigheidspositie, en het teruggeven van zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Maar dat kan ook best zonder het woord trots. Wat hier in feite gebezigd wordt is een vorm van positieve discriminatie. Laten we dat onderwerp dan ook maar meteen even behandelen, hoewel dat niet puur een LHBTI onderwerp is. Het is in de maatschappij veelal geaccepteeerd om bijvoorbeeld bij sollicitaties en het samenstellen van besturen het vrouwelijke geslacht voor te trekken. Positieve discriminatie noemt men dat. Waarom dat positief is begrijp ik eigenlijk niet helemaal. Het is gewoon discriminatie. Met een paar open deuren is het eenvoudig om aan te tonen dat deze handelswijze moreel gezien rammelt. Als een vrouw de voorkeur krijgt op basis van geslacht, dan is hier direct al sprake van onrechtvaardigheid vanwege het element gelijkwaardigheid, dat in het geding is. We praten hier niet over partnerkeuze maar bijvoorbeeld over dienstbetrekkingen. De man wordt hier benadeeld. Men komt tot zoiets om de kennelijk historisch gegroeide achterstandspositie van vrouwen op te heffen. Bij sollicitaties spreekt men nog wel eens over ‘bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een vrouw’ en dat is nog steeds discriminatie. Feitelijk zou men dit helemaal niet moeten noemen, maar bij gelijke geschiktheid gewoon voor een vrouw kiezen en verder niets aan de hand. Er is wel wat aan de hand bij vrouwenquota. Zeker als de wet dat gaat voorschrijven. Als er van rechtswege of vanuit welk beleid dan ook, minder geschikte vrouwen de voorkeur genieten boven geschiktere mannen, dan is hier behalve het element gelijkwaardigheid ook het element algemeen nut in het geding. De kwaliteit van een bestuur is beter wanneer de meest geschikte kandidaten worden geselecteerd en dat is in het algemeen belang.
Diversiteit wordt ook wel eens aangevoerd als argument om het voortrekken van vrouwen te legitimeren. Maar dan kun je beter kijken naar karakters en competenties en zorgen dat je daar voldoende diversiteit in hebt. Eigenlijk is het bij raden van bestuur van particuliere organisaties aan de onderneming zelf om hun raad van bestuur samen te stellen. Op welke morele grond mag de overheid zich daar eigenlijk mee bemoeien? In mijn overzicht van morele argumenten kan ik er niet één vinden. Het is ook nogal selectief. Men stelt toch ook niet voor dat een team vuilnisophalers, lassers, installateurs, stratenmakers of uitbeenders, uit ten minste een bepaalde hoeveelheid vrouwen moet bestaan. Maar, zo kan men aanhalen, vrouwen hebben op de arbeidsmarkt een achterstand en die moet goed gemaakt worden en daarom is het legitiem om vrouwen voor te trekken. Dat kan wel zijn, maar men moet in de eerste plaats oog hebben voor de oorzaken van de achterstand en die accepteren of aanpakken. Dat kunnen best culturele oorzaken zijn maar ook biologische, bijvoorbeeld dopamineverbindingen en testosterongehaltes. En in de tweede plaats oog hebben voor wat nu werkelijk het probleem is en er niet een doel op zich van maken. Problemen oplossen met positieve discriminatie is niet alleen op basis van ongeldige morele argumenten, maar niemand is hier het beste bij gebaat. De werkgever heeft mogelijk niet de beste kandidaat aangesteld en de aangestelde vrouw wordt niet voor vol aangezien omdat ze de baan gekregen op basis van haar geslacht.
Zelfbeschikking
Hoe is de situatie? Ons land is wat veel zaken betreft een gidsland, niet altijd even succesvol, maar we willen het wel graag zijn. Zo ook bij de thema’s die betrekking hebben op zelfbeschikking, zoals euthenasie, (automatisch) donorschap en abortus, die we op een liberale manier willen reguleren. Wat euthanasie betreft was ons land het eerste dat deze mogelijkheid reguleerde in het geval van een uitzichtloze situatie. Tijdens het schrijven van dit werk ligt er een wetsvoorstel ter goedkeuring ter uitbreiding van deze mogelijkheid, euthanasie voor mensen die niet ondraaglijk lijden maar gewoon klaar zijn met hun leven. Hier lopen de meningen zeer sterk uit een.
Een andere brandende kwestie met betrekking tot zelfbeschikking is het automatisch donorschap. In heel veel landen is de donorkwestie goed gereguleerd. De vraag naar donororganen is over het algemeen veel groter dan het aanbod. Dat komt niet omdat er te weinig mensen donor willen zijn, maar omdat er te weinig mensen zijn die hebben aangegeven dat zij donor willen zijn. Daarom zijn de parlementen akkoord gegaan met het wetsvoorstel waarin de vraag om donorschap is omgedraaid, wat neer komt op ‘je bent donor tenzij je aangeeft dat niet te willen’. Het zogenaamde automatisch donorschap.
Dit automatisch donorschap houdt dus in dat wanneer jezelf niks hebt aangegeven, je automatisch orgaandonor bent. Is dit moreel te verantwoorden? Nee. Hier speelt dat het morele argument rechtvaardigheid op basis van algemeen nut moet concurreren met het recht op zelfbeschikking van de overledene. Bij dat laatste gaat het om wat je zou hebben gewild. Het is een issue wanneer je niks hebt aangegeven en nabestaanden ook geen uitsuitsel kunnen geven (wettelijk niet maar moreel wel). Het begint in ieder geval met die zelfbeschikking. Dus er moet hoe dan ook toestemming komen. De overheid heeft het nooit gevraagd, de overheid heeft ooit een wet aangenomen die het automatisch donorschap regelt. Daar is in het begin even campagne over geweest en daarna hoor je er nooit meer iets over. De overheid zou moeten kunnen bewijzen dat je die informatie gehad hebt. Dat je er niks mee gedaan zou hebben is dan je eigen verantwoordelijkheid. Is dit legitiem? Heeft de overheid 17 miljoen aangetekende brieven gestuurd? Het is goed denkbaar dat veel mensen de informatie gemist hebben. Het is ook goed denkbaar dat mensen de informatie gemist hebben terwijl ze hun organen niet beschikbaar zouden hebben willen stellen. Is het missen van die informatie, al dan niet doordat je zelf even niet goed hebt opgelet, of dat de overheid verzaakt in de informatieplicht, een rechtvaardige grond om over iemands dode lichaam te beschikken ten bate van het algemeen belang? Dit is niet geheel volgens geldige morele argumenten. Het redden of verlengen van andermans leven is wel een zwaarwegend argument, maar omdat het zo zwaarwegend is, is het ook gerechtvaardigd te verlangen dat de overheid meer moeite doet om zeker te stellen wat iemands wil is. Daar zou het een natuurlijk moment voor kunnen kiezen, bijvoorbeeld als een verplichte vraag bij een bezoek aan de huisarts. Conclusie: automatisch donorschap is moreel problematisch omdat expliciete toestemming ontbreekt voor het beschikbaar stellen van het lichaam terwijl daar wel mogelijkheden voor zijn. Die mogelijkheden kosten meer moeite maar die moeite zou het best eens waard kunnen zijn vanwege de belangen van patiënten met behoefte aan een donororgaan. Al is dit wel een kwestie van proportionaliteit. Een methodisch morfologisch onderzoek zou uitkomst kunnen bieden.
Maar het blijft een immanente kwestie. Zoals we al stelden is er niks universeels. Ja de enige natuurwet die we kennen is het recht van de sterkste. Hierbij is de overheid de sterkste partij want die mag geweld gebruiken. En dan zou de overheid gewoon over het dode lichaam ten behoeve van onvrijwillige orgaandonatie kunnen beschikken. Maar zo bezien mag de overheid ook over ieders lichaam bij leven beschikken. Het recht van de sterkste houden we dus in toom door de rechtsstaat die we hebben.
Wat betreft zelfmoord en euthanasie, in hoeverre zijn die moreel? Niemand heeft om het leven gevraagd, je wordt gewoon geboren. Wanneer je eenmaal leeft, wil je niet meer dood. In de meeste gevallen. Soms willen mensen wel dood. Dat is per definitie een dieptrieste situatie. Maar mag iemand dat willen? We kennen het argument zelfbeschikking. Er is geen universeel absoluut recht op zelfbeschikking maar we hebben gesteld dat je altijd zelf meer over je lichaam te zeggen hebt dan anderen, omdat je zelf namelijk één bent met je lichaam. Daarom erkennen we zelfbeschikking als geldig moreel argument. Euthanasie is ook een vorm van zelfbeschikking. Mag je je zelf doodwensen? Ja dat mag, op basis van zelfbeschikking. Is het ook moreel te verantwoorden om zelfmoord te plegen. In principe wel want het is je eigen wens en het heeft betrekking op jezelf. Wel breng je anderen psyschische en eventueel materiële schade toe, dat in andere contexten moreel verwerpelijk kan zijn. Het hangt er ook nog vanaf op welke manier je zelfmoord pleegt. Bij een impactvolle manier maak je veel anderen ongevraagd deelgenoot van een ellendig tafereel. Dat kun je moreel verwerpelijk noemen op basis van het element proportionaliteit, voor de zelfmoordenaar zal het allemaal niks meer uitmaken.
Maakt het uit moreel oogpunt iets of iemand zichzelf dood wenst uitzichtloos lijdt of niet? Daar zegt de zelfbeschikking niets over. Zelfbeschikking is zelfbeschikking. Als je iets wil hoef je in zijn algemeenheid geen verantwoording af te leggen waarom je iets wil. Als je een huis koopt niet, als je een auto koopt niet, als je op vakantie gaat niet. Noch de autoriteit noch de wederpartij zal vragen naar uw motivatie, die bent u in ieder geval niet verschuldigd. In sommige gevallen verlangt men wel een motivatie. Wanneer je gaat trouwen bijvoorbeeld. Dat heeft, zakelijk bekeken, met aansprakelijkheid te maken. Ook bij een sollicitatie vraagt men zeker naar uw motivatie. Die bent u strikt genomen niet verschuldigd maar dat heeft wel invloed op uw kansen. In landen waar euthanasie is toegestaan, zijn er wel eisen gesteld aan de motivatie. Dat betekent dat je dus toestemming moet hebben om te mogen sterven. Strikt genomen is dat in strijd met zelfbeschikking. Welke eisen stelt men aan de motivatie? Het gaat niet over aansprakelijkheid. Men zegt niet u mag nog niet sterven want u heeft nog te veel schulden. Men zegt wel u leed is niet erg genoeg, dus u mag nog niet sterven.
Vanuit het morele argument zelfbeschikking is het te verantwoorden dat iemand wil sterven om welke reden dan ook. Het probleem is echter de uitvoering. In veel situaties is iemand zelf niet in staat het sterfproces te activeren. Het kan aan moed ontbreken om een zelfmoorddaad uit te voeren. Dat is logisch, het is zeer tegen natuurlijk want lichaam en geest zijn volledig gericht op overleven. Het geeft aan hoeveel wanhoop en moed er bij suïcidaliteit komt kijken. Het kan ook zijn dat degene die zich dood wenst er fysiek te slecht aan toe is om welke vorm van zelfdoding dan ook in gang te kunnen zetten. In zo’n geval is hulp van derden nodig. Kun je van anderen vragen te helpen om je te laten sterven?
In het geval van ondraaglijk lijden zal er eerder begrip zijn om uit het leven te stappen. Als er toestemming is verleend voor euthanasie, dan zijn er sterfbegeleiders waaronder artsen bij betrokken. Deze mensen helpen in feite en maken een eind aan ondraaglijk leed. Zij lopen echter risico tot veroordeling wanneer de documenten niet in orde zijn, terwijl zij alleen maar iemand willen helpen. Euthanasie, ook in geval van ondraaglijk lijden, blijft een riskante en precaire aangelegenheid, omdat het ook openingen geeft tot misdadig handelen. Het plegen van euthanasie bij iemand waarvan niet duidelijk is of die persoon het echt heeft gewild, of waarbij het willen is gestimuleerd of aangewakkerd.
Helemaal precair wordt het in de situatie waarbij iemand niet ondraaglijk lijdt maar toch wel dood wil. Strikt genomen, we zeiden het al, staat het een ieder vrij dat te willen, namelijk op basis van zelfbeschikking. Wel is het zo dat wanneer je getrouwd bent en/of kinderen hebt je wegloopt van je verantwoordelijkheden en dan is uit het leven stappen moreel problematisch. Dat geldt eigenlijk ook wanneer je nog schulden hebt en uit het leven stapt.
Maar wanneer dat allemaal niet aan de orde is en je lijdt niet ondraaglijk maar je wilt toch dood, dan zou dat in principe gewoon mogen. Het brengt anderen wel schade toe en of die onrechtvaardigheid als moreel argument opweegt tegen de zelfbeschikking is iets persoonlijk en hangt ook nog eens af van de situatie. Als je zelf het sterfproces niet meer in gang kunt zetten heb je er anderen bij nodig. Sterfbegeleiders. Het is wat om hen te vragen je te helpen sterven terwijl je niet ondraaglijk lijdt. Maar als je het echt wil, zou het moeten kunnen op basis van zelfbeschikking. Het is echter bijna altijd problematisch. Want achteraf zal altijd twijfel blijven bestaan of die persoon het echt zelf heeft gewild of niet. En anders kan er wel eens sprake zijn van moord. En nog iets. Het feit dat stervensbegeleiding bestaat en gefaciliteerd wordt, betekent dat er vanuit dit enkele gegeven stimulans kan zijn om er gebruik van te maken. Al dan niet door de omgeving van de sterfwensende. Dat is een uitermate ongewenste bijkomstigheid die niet zou mogen bestaan, maar die ook nooit uitgesloten kan worden. Een sterfwens moet uitsltuitend een intrisiek eigen besluit zijn. Die is volledig legitiem en moreel te verantwoorden. Alleen het bewijs is nooit waterdicht te leveren. Bij leven is vaststelling en vooral vastlegging hiervan erg lastig. Na voltrekking van de euthanasie ligt het lot van de sterfbegeleiders besloten in de documenten. En in de betrouwbaarheid en standvastigheid van getuigen en nabestaanden.
Uitvaart
Doodgaan is duur. En doodgaan is ook weer omgeven door allerlei morele kwesties. Vandaar dat we het er hier toch even over gaan hebben, maar leuk is anders. Allereerst is het doodgaan op zichzelf al een moreel dubieus iets. Wat is daar nu de rechtvaardiging van? Wanneer je net dood bent worden er allerlei zaken georganiseerd en afgehandeld, zoals de uitvaart en alles wat daarbij hoort, de nalatenschap wordt verdeeld, van allerlei zaken van de overledene moeten worden opgezegd, inkomens- en verekeringszaken moeten worden bekeken en correct worden afgehandeld, praktiche oplossingen moeten er gevonden worden in de levens van nabestaanden, er moet successierecht worden afgedragen en daarnaast vindt er ook nog een rouwproces plaats. Doodgaan is ook nog eens razend ingewikkeld. Na iemands dood is er meestal geld te verdelen en er is behoefte om op een gepaste manier afscheid te nemen. Daarom is er een hele industrie ontstaan rondom het sterven.
De tendens is dat het er niet makkelijker op wordt.
Welke moralen spelen er zoal rondom de rituelen en handelingen met betrekking tot het sterven? Dat gaan we per aspect en per betrokken partij bekijken. Partijen die betrokken kunnen zijn bij het sterven zijn allereerst de uitvaartbranche, de uitvaartverzekeraar en andere verzekeraars, de notaris, de fiscus.We beginnen met het sterven zelf. Hoe moreel is het doodgaan eigenlijk? Oftewel wat is de moraliteit van de mortaliteit? Doodgaan voelt onrechtvaardig. Afgezien van de doodsoorzaak en leeftijd waarop. Het sterven gaat bijna altijd gepaard met de vraag waarom. Waarom we sterven heeft te maken met de evolutie en de mogelijkheid dat soorten zich kunnen aanpassen. De genen van een individu kunnen zich maar beperkt aanpassen aan een nieuwe situatie. Van generatie op generatie kunnen genen wel makkelijker veranderen en daarom kunnen soorten wel meer aanpassing realiseren. Het is dus vanuit het morele argument algemeen nut dat we doodgaan. Een individu koopt daar helemaal niets voor want voor het individu houdt bij de dood alles op (we gaan even uit van wat de wetenschap bewezen acht).
Vanuit de soort is er dus een rechtvaardiging voor het sterven. Dat is voor ons mensen nou bepaald niet iets waar we voldoening uit halen. Objectief is het een acceptabele verklaring maar wanneer jezelf aan de beurt bent voelt het toch onrechtwaardig. En dat komt omdat we veelal individueel zijn ingesteld. We hebben ons zelf geleerd dat we niet mogen discrimineren en generaliseren. Je mag niet iedereen over één kam scheren. Wat gunstig is voor het algemeen nut wil niet zeggen dat het ook gunstig is voor ieder individu. Belastingmaatregelen bijvoorbeeld kunnen individueel ook heel verschillend uitpakken. Dan is individueel bekeken de rechtvaardigheid ook ver te zoeken. Dat geldt voor de dood ook. Er is moeilijk rechtvaardigheid te ontdekken in het sterven van het individu. Wederkerig is het wel, letterlijk zelfs: eens is het leven je gegeven, en eens wordt het je ontnomen. Gelijkwaardigheid is er ook: iedereen is een keer aan de beurt. Maar daarmee houdt het wel op.
Wanneer het leven op houdt, komt de uitvaartondernemer in beeld. Het is fijn dat die er is. Een uitvaartorganisatie bekommert zich om alle noden van overledene en nabestaanden die komen kijken bij een sterfgeval. Op het moment dat iemand sterft is het fijn dat er mensen zich als vanzelf bekommeren om alles waar op dat moment en de tijd daarna behoefte aan is. Het is heel eervol en nobel werk. En toch heeft de branche ook een discutabel imago. Het is namelijk ook een heel gesloten sector waar ook wel eens oplichtingspraktijken aan het licht komen. Nou komt dat in alle branches wel eens voor zal men zeggen. Maar bij de uitvaartbranche is meer aan de hand. De goede niet te na gelaten. We begonnen deze paragraaf met de zin ‘doodgaan is duur’. Dat is niet voor niks. Doodgaan is inderdaad heel duur. Het is vooral duur gemaakt, want dat hoeft het niet te zijn. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de branche handig gebruik maakt van de situatie waarin de familie verkeert. Op het moment dat je een naaste verliest ga je geen prijsvergelijk maken tussen verschillende aanbieders van uitvaartdiensten. Vaak hebben mensen een uitvaartverzekering, die zal het allemaal wel regelen, en over kosten wordt in zulke situaties vaak helemaal niet gesproken. Zou je dat als familielid wel doen, dan is dat, als je niet uit kijkt, nog oneerbaar voor de overledene ook. Elk leven is waardevol en daarom, en vanuit respect, moeten we bij iemands uitvaart niet gaan zitten beknibbelen. Want dan lijkt het alsof we het niet voor de overledene over hebben, al die kosten. En er dan minder van onze erfenis overblijft natuurlijk. Wie handelt hier nu moreel gezien correct? De familie of de uitvaartondernemer? De uitvaartbranche kan in ieder geval door dit gewetensdilemma en door de traumatische situatie waarin de familie verkeert, handig gebruik maken om de leidende rol in de prijsvorming te nemen. Gezien de kosten die met alles in de uitvaart gepaard gaan, lijkt alles er op dat dit ook zo werkt. Dit is alleen nog aan de ‘verkoopkant’. Aan de ‘inkoopkant’ spelen ook prijsopdrijvende praktijken. Het is zoals ik al zei, een gesloten sector. Grafstenen en grafkisten hebben en onbegrijpelijk hoge prijs. Zelfs spaanplaten kisten zijn duur. Nu blijkt dat niet alleen de uitvaartorganisaties ogenschijnlijk hoge prijzen rekenen, maar ook leveranciers van de stenen en de kisten en dergelijke hebben zo hun comfortabele marges. Nu kan een slimme ondernemer eens het idee krijgen om tegen veel aantrakkelijkere prijzen ook stenen of kisten aan te bieden. Maar dat gaat je op basis van lage prijzen waarschijnlijk niet lukken. Omdat het een gesloten sector is. Buitenstaanders worden geweerd. Men kent elkaar en gunt elkaar een goede boterham. Zoiets.
De ongeldige morele argumenten: transparantie, het is een schimmige wereld waarin ze je nooit alles zullen vertellen. Onrechtvaardig. Misbruik maken van situaties, niet wederkerig dus want men zou zelf ook niet misbruikt willen worden. Proportionaliteit: dat geldt voor de prijzen die gehanteerd worden, buitenproportioneel dus.
Iedereen in de branche heeft belang bij een hoge prijzen en dat houden ze met elkaar in stand. Daar doet de uitvaartverzekeraar aan mee. Soms werkt het zo dat verzekeringen door martkwerking kunnen zorgen voor lage prijzen, van de premies bijvoorbeeld. Bij autoverzekeringen werkt dat zo. Maar soms zijn verzekeraars juist ook gebaat bij hoge kosten voor datgene dat ze verzekeren. Dat klinkt paradoxaal, je zou verwachten dat verzekeraars graag willen dat de kosten die ze moeten vergoeden zo laag mogelijk zijn, want dan hoeven ze minder uit te keren. Maar ze vinden het juist fijn dat de kosten hoog zijn. Want hoge kosten zijn juist vaak een reden voor mensen om een verzekering af te sluiten. Daar komt bij dat wanneer de kosten hoger zijn, ook de premies en dus de omzet van de verzekeraar hoger zijn. Als men in de branche ‘normale’ prijzen zou rekenen, zouden mensen zich minder snel verzekeren. Uitvaartverzekeraars beargumenteren de noodzaak van hun product met de stelling dat het niet rechtvaardig is om je nabestaanden met de hoge uitvaartkosten op te zadelen. Ja wie is hier nu rechtvaardig? Jij als toekomstig overledene of die hele branche die je een poot uitdraait!? Terwijl je in de eerste plaats niet eens om het leven gevraagd.
De ongeldige morele argumenten: de beargumentering voor een uitvaartverzekering deugt niet helemaal. Misleiding dus. Dit betreft de elementen wederkerigheid en transparantie. Er moet worden bij vermeld dat de verzekeraar geen blaam treft voor de hoge prijzen in de branche. Maar men profiteert er uiteraard wel van.
Waarom hebben we eigenlijk begrafenissen en crematies en van allerlei rituelen? Voor de overledene zou je zeggen. Maar op het moment dat het zich voltrekt weet de overledene niks meer. Wat er ook met de overledene gebeurt, hij of zij zal eer niks meer van weten, van voelen en van vinden. We doen het vooral voor de nabestaanden. Als onderdeel van het afscheidnemen, om alles een plaats te kunnen geven en er een rouwverwerking kan beginnen. We doen het ook voor de overledene, om recht te doen aan de wil van de overledene. Het is een belofte die nagekomen wordt, of het nu controleerbaar is of niet, het gebeurt zoals de overledene het heeft gewild. Doe je het anders, dan is het niet rechtvaardig op grond van wederkerigheid, je verwacht ook dat je uitvaart verloopt zoals je zelf zou willen, ook ben je er zelf nooit bij (geestelijk).
Als alle rituelen achter de rug zijn is er nog de verdeling van de boedel en de afrekening van de successierecht met de fiscus. De verdeling van de boedel kan nog een hoop gedoe opleveren. Je kunt het simpel houden, geen testament maar gewoon aan de wet overlaten. Je kunt ook wel een testament op laten maken bij de notaris. Je kunt een executeur testamentair benoemen die het voortouw mag nemen bij een eerlijke verdeling en er op toeziet dat het een en ander gebeurt zoals bedoeld. Hoe je het ook went of keert, er kunnen altijd situaties ontstaat waarin bepaalde nabestaanden er goed uitkomen en bepaalde nabestaanden zich tekortgedaan voelen. Wat kun je daar moreel over zeggen? Heel veel, maar we houden het beperkt. Allereerst is er geen universeel erfrecht. Het is een democratisch recht. Je zou kunnen zeggen dat de erflater zelf mag bepalen aan wie hij iets geeft. Dat is moreel zo, en juridisch ook. Consequenties heeft het wel. Wanneer je een andere verdeling wil dan het volgens de wet zou gaan maak je een testament. Hoe moreel is het opeisen van jouw deel als erfgenaam? Een erfgenaam past bescheidenheid en terughoudendheid. Het getuigt van inhaligheid en hebzucht wanneer je je deel waar je juridisch recht op hebt al te nadrukkelijk claimt. Hier gaat het om de elementen wederkerigheid, proportionaliteit, gelijkwaardigheid, transparantie. Allemaal rechtvaardigheid dus. Meer zeggen we er niet over.
Het laatste waar we nog wel wat over zeggen is de fiscus. Belasting was het eerste thema dat we behandelden en daar gaan we ook mee eindigen. Belasting betalen en doodgaan zijn de enige zekerheden die we hebben in het leven en daarmee bakenen we de serie thema’s mooi af. Waar die twee thema’s in verenigd zijn is het successierecht. Belasting betalen over je nalatenschap. Hoe moreel is dat? Dat ligt heel gevoelig. De staat en de fiscus redeneren dat een nalatenschap van iemand die overlijdt eigenlijk van niemand meer is. Met welk recht mag een familielid zich ineens eigenaar noemen? Er is in de natuur geen universeel recht op eigendom dus ook niet op eigendomsoverdracht bij overlijden. Wanneer eigendomsrecht bestaat, kan er ook geschonken worden. Eigendomsoverdracht zonder (directe) tegenprestatie, puur uit gunning bijvoorbeeld. Dat kan bij leven, maar ook bij overlijden. Uit moreel oogpunt staat het de schenker vrij iets te schenken aan wie hij wil. Met of zonder tegenprestatie. Let wel, schenken doen we zelden zonder tegenprestatie te verwachten. Of het nu gaat om verjaardagscadautjes of zakelijke relatiegeschenken, het gaat meestal in de verwachting van een tegenprestatie, ook al is dat onbewust. Zonder tegenprestatie is er geen wederkerigheid maar je benadeelt niemand, gesteld dat de ontvanger de gift in vrije wil aanvaardt. Met verwachting van tegenprestatie is schenken nog steeds moreel verantwoord want het gaat hier bij uitstek om de wederkerigheid. Er zijn natuurlijk ook situaties waarin schenkingen moreel niet door de beugel kunnen, steekpenningen etcetera, maar dat is een ander hoofdstuk.
Op het moment dat er een nalatenschap verdeeld is, dan moet dat netjes opgegeven worden aan de fiscus. De hoogte van het verschuldigde percentage aan successierecht hangt af van de relatie tussen de erfgenaam en erflater. Hoe nauwer de bloedband, hoe lager het percentage. Laten we het er op houden dat dit in ieder geval een democratisch recht is. Het heeft geen universele grondslag. In de toekomst zullen de percentages trouwens naar elkaar toegroeien. Maar laten we eens bekijken met welk recht de fiscus erfbelasting mag heffen. We hebben zojuist wederom gesteld dat het geen absoluut recht is. Maar zoals met alle belasting is het ook een beetje het recht van de sterkste. De overheid als parasiet, belasting als diefstal. De fiscus als een soort Robin Hood die steelt van de (overleden) rijken om het geven aan de armen. Alles kun je er van denken. Maar even terug naar de eerder genoemde redenatie. Als iemand overlijdt is de nalatenschap eigenlijk van niemand. Als het van niemand is, is het ook niet van de nabestaanden. De nabestaanden mogen dan blij zijn dat de overheid de familie nog het grootste gedeelte toekent. Maar de fiscus vindt dat het zelf ook recht heeft op een deel van de nalatenschap. Op welke grond dan eigenlijk? Algemeen belang zou het kunnen zijn. Wederkerigheid, in verband met de voorzieningen die de overheid verschaft, zou ook kunnen. Feit is dat een overheid nu eenmaal inkomsten nodig heeft en het moet ergens gehaald worden. De overheid is niet in staat om zich per dienst te laten betalen, omdat heel veel zaken uit de algemene middelen moeten worden betaald. Om de pot met algemene middelen te vullen moeten er soms inkomsten komen uit bronnen die niks met een tegenprestatie te maken hebben. Wederkerigheid is er hier dus hooguit indirect. Er is dus wel een enigszins geldig moreel argument voor het innen van successierecht. Maar dit is wel erg mager. Zijn er misschien nog meer? Gelijkwaardigheid, ook mager. Hooguit kun je zeggen dat iedereen in dezelfde situatie even veel betaalt. Transparantie? Veiligheid? Geweten? Solidariteit? Ja maar ook vergezocht. Erg mager allemaal. En die wederkerigheid van net wordt alweer te niet gedaan door het feit dat successierecht eigenlijk een vorm is van dubbele belastingheffing. Over de hele nalatenschap heeft de erflater bij leven allang belasting betaald, namelijk in de meeste gevallen loonbelasting en mogelijk dividendbelasting of vermogensrendementsheffing. Schenken in plaats van erven dan. Als je na je dood niet alles belastingvrij mag weggeven, dan maar bij leven. Er bestaat ook zoiets als schenkbelasting. Ook daar gelden dezelfde morele argumenten. Schenken is wel slimmer omdat je, mits je op tijd begint, gebruik kan maken van de maximale jaarlijkse schenkingsvrijstelling. Nu we het over de moraal hebben, het is moreel zeer verwerpelijk om daar als potentieel erfgenaam over te beginnen. Erfgenamen past bescheidenheid en terughoudendheid. En geldt even zo voor de fiscus, maar dat is een machtskwestie.
Tot slot, het volgende
We hebben nu achttien thema’s doorgelicht en zien dat de heersende moralen rond die thema’s in veel gevallen niet terug te voeren zijn op geldige morele argumenten en dat ook de ratio in veel gevallen ontbreekt. Soms zijn de verschillen erg groot. Wat is nu de oorzaak van de discrepantie tussen de heersende moraal en de moraal die meer met de feiten rekening houdt. Ik neem even twee mogelijke redenen: lateraliteit en macht.
Lateraliteit, ook wel lateralisatie of hemispherische specialisatie genoemd, houdt zich bezig met de verschillen tussen functies van beide hersenhelften. We hebben in onze beschouwing van de moraal vaak verwezen naar het hormoon oxytocine, dat een hele belangrijke rol speelt bij het vormen van iemands moraal. Maar de specialisatie van de rechterhersenhelft geeft ook aanleiding tot de verdenking een belangrijke rol te spelen in het vormen van een politiek correcte 1.0 moraal. De rechterhersenhelft namelijk wordt gekenmerkt, we hebben het eerder uiteengezet, door gevoelens, creativiteit, abstractie, verbeelding, muziek en kunst, totaalbeeld, praktisch, zintuiglijk. De linkerhelft daarntegen wordt gekenmerkt door ratio, methodisch, feitelijkheid, wetenschap, analytisch, verbaal, intellectueel. Als je daar over nadenkt zit er een parallel met de begrippen links en rechts in het politieke spectrum, maar dan net omgekeerd: de rechterhersenhelften, die het linker politieke spectrum vullen, zijn de voelers met de emotie en de gevoeligheid voor beelden ten koste van de feiten. En aan de andere kant de linkerhersenhelften, die het rechter politieke spectrum vullen, dat zijn de denkers met de ratio, de analyse en de feiten. Kan het zijn dat de maatschappij lijdt aan een collectief dominante rechterhersenhelft? Is dat de verklaring van de dominante politiek correcte dogma’s?
De rechterhersenhelft, we zeiden het net, is gevoeliger voor beelden dan voor feiten. De media, marketeers, reclamemakers, partij-campaigners, actievoerders, cinematografen, ze maken allemaal gebruik van het feit dat een beeld, in grafische zin maar ook een simpele verbale voorstelling veel beter blijft hangen bij je publiek dan de droge uiteenzettingen van een wetenschappelijk onderzoeksrapport. Anders gezegd, een emotieel appèl op je rechterhersenhelft maakt veel meer indruk dan een rationeel, feitelijk appèl op je linkerhersenhelft. Daarbij komt bij dat wetenschappers vooral bezig zijn met wetenschap en normaal gesproken niet zo zeer met het verkopen van een boodschap. Die beeldvorming is absoluut een punt. Maar het indelen van mensen op basis van hersenhelften die wel of niet dominant zijn is veel te ongenuanceerd voorgesteld. In werkelijkheid werken beide hersenhelften altijd samen. Behalve bij mensen waarbij de hersenbalk is doorgesneden (corpus callosum). Bij alles wat we doen doet ieder stukje brein wel mee. Om te laten zien hoe genuanceerd de lateraliteit ligt, even een voorbeeld over het begrip ‘analyseren’. Dit analyseren heet een specialisme te zijn van de linkerhersenhelft. Maar specialismes van de rechterhersenhelft zijn abstracte redenaties, wiskundige formules en als-danbeweringen. Is dat geen analyse dan? Het hele betoog van dit Deel II is tot stand gekomen door samenwerking van mijn linker- en rechterhersenhelft. De schrijver dezes heeft daarom geen dominante linkerhersenhelft, mocht iemand op die gedachte komen.
Lateraliteit overtuigt niet bepaald als kandidaat voor de verklaring van de maatschappelijke discrepantie tussen de heersende 1.0 moraal en een wat meer realistische moraal. Maar de kracht van beeldvorming is wel een factor van belang. Dat is echter een andere kwestie dan het verdelen van mensen met dominante hersenhelften en daar generieke uitspraken over de moraal over doen.
De andere kandidaat is macht. De macht bepaalt. Anders is het geen macht. Macht is sowieso een factor. Zijn er nog meerdere kandidaten? Misschien de desinteresse van mensen. Sommige mensen willen gewoon niet overal over nadenken en willen graag dat hen verteld wordt wat ze moeten doen. Dat zal zeker spelen maar dat verklaart niet waarom er dan ook uitgesproken verschillen tussen mensen die het wel interesseert en wel over nadenken en toch tot hele andere conclusies komen. Andere kandidaten: toeval of een soort natuurlijk beloop, zonder dat het bewust wordt aangestuurd door een bepaalde macht. Zou ook nog kunnen. Hier is behoefte aan een 2.0 wetenschappelijk onderzoek. Maar macht zal zeker een belangrijke rol in het geheel spelen. Zijn er machten die ons van alles willen doen geloven? Zaken die tegen de bevolking werken? Of weten de machthebbers het ook niet meer en doen ze er alles aan om aan de macht te blijven? Wie zijn de echte machthebbers eigenlijk? Het wordt tijd voor Deel III, dat geheel over macht gaat.
De uitsmuiter: Anarchie
Maar als laatste, voor een geleidelijke overgang naar deel III, nog een laatste toets: anarchie. In hoeverre is anarchie moreel te verantwoorden? Anarchie is de afwezigheid van gezag. Er bestaat ook het begrip anarchisme. Dat is het streven naar anarchie, het is een ideologie die streeft naar een situatie of samenleving waarin mensen zonder een hogere macht of autoriteit leven. Anarchie kan ook uitgelegd worden als het ontbreken van erkenning van het heersende gezag. Daarbij hoeft men niet persé tegen een gezag te zijn, maar wel tegen het op dat moment heersende gezag. We houden hier anarchisme tegen het morele licht alsmede ook het ontbreken van erkenning van het heersende gezag.
Er zijn diverse anarchismes: anarchocommunisme, collectief-anarchisme, mutualisme, individualistisch anarchisme, anarchokapitalisme, anarchoprimitivisme, christenanarchisme, anarchosyndicalisme, ecoanarchisme, infoanarchisme, illegalisme en anarchopacifisme. Klinkt allemaal best wel eng dus we gaan ze hier niet behandelen. Als u geïnteresseerd bent kun u het gewoon op Wikipedia opzoeken. Maar het feit dat er zoveel verschillende anarchismes zijn betekent dat er daadwerkelijk mensen zijn die streven naar een maatschappij zonder gezag, en dat om de meest uiteenlopende redenen. Anarchisten wijzen iedere vorm van centraal gezag af. Kan dat allemaal maar zo, is dat moreel wel in de haak?
Zoals we al stelden is anarchie het ontbreken van gezag. Wij kennen in de moderne maatschappij die situatie niet. Maar in de prehistorie toen de eerste mensen ten tonele verschenen was er wel een soort anarchie. Er waren geen landen, geen provincies, geen gemeentes, geen rechtsstaat, geen wetgeving. In die zin was er anarchie. Absolute anarchie was er niet omdat mensen in groepen leefden en binnen die groepen bestond er hiërarchie en een structuur van ongeschreven regels, normen en waarden. Dus dat was geen volledige anarchie. De natuur is op zich wel te beschouwen als volledige anarchie. Anarchie komt dus in zekere zin neer op het recht van de sterkste. Hoewel dat weer wat paradoxaal is omdar de sterkste het gezag is.
Op enig moment werden de sociale structuren in dat wat op samenlevingen gingen lijken fijnzinniger en ontstonden er besturen en gezagen die over bevolkingen gingen heersen. Tot aan de natiestaten zoals we ze nu kennen en zelfs verder dan dat: verbonden tussen landen met steeds verdergaande soevereiniteitsoverdracht. Maar als je maar ver genoeg terug kijkt moet je eigenlijk stellen dat er geen universele, absolute basis is dat gezag legitimeert. Er zijn wel twee kandidaten, namelijk het recht van de sterkste, en het feit dat mensen kuddedieren zijn waaruit sociale verhoudingen ontstaan. Maar zijn dit dan de bases waarop we het bestaan van overheden of andersoortige autoriteiten moeten erkennen? Het speelt wel mee maar het is te vaag om autoriteiten van hieruit te legitimeren.
De wet zelf dan, of de grondwet? Nee ook niet. De wet kan geen gezag uitoefenen enkel omdat het in de wet staat. Dat is hetzelfde als beweren dat alles wat in de bijbel staat waar is omdat het in de bijbel staat. Ik kan ook een boek schrijven waarin ik verklaar dat iedereen naar mij moet luisteren maar daarmee heb ik nog geen gezag. Dus de wet zelf valt ook af. Er bestaat dus geen absolute universele basis om een autoriteit te erkennen, welke autoriteit dan ook. Is daarmee anarchie of anarchisme gelegitimeerd? Goede vraag.
Het antwoord is nee. Het is namelijk zo dat in situaties van anarchie er geen gezag is en dat betekent dat individuen zich maximale vrijheid kunnen permitteren. Maar wanneer de vrijheid maximaal is, is de rechtvaardigheid in het geding, zoals we ons realiseren bij het begrip de morele medaille die twee kanten heeft: vrijheid en rechtvaardigheid. We stuiten hier op de anarchie-paradox. Heersend gezag is niet met morele argumenten te verantwoorden, vanwege het ontbreken van een basis voor de erkenning van autoriteit. En tegelijkertijd is voor anarchie ook geen morele basis vanwege het in het gedrang zijn van rechtvaardigheid. Om vrijheid en rechtvaardigheid in balans te houden is er toch een soort gezag of macht nodig. Welke vorm van macht het beste werkt, dat lezen we in deel III, Macht.
© C.G. Faasse, 29 september 2019